Artikelen - Christendom

Hoe bijbels is Tutu's verzoeningsrol? - Peter van 't Riet - 1998

Vorige week hebben we het allemaal kunnen zien. Herhalingen op TV, grote foto's in de kranten: de moeder van de vermoorde Stompie Seipei verzoent zich op gezag van aartsbisschop Tutu met de verdachte Winnie Mandela. Groots? Of gênant? En heeft dat eigenlijk wel iets te maken met verzoening in bijbels perspectief?

Het bijbelse woord 'verzoening' komt van een Hebreeuws werkwoord dat 'bedekken' of 'uitwissen' betekent. Het wordt gebruikt in de intensieve werkwoordsvorm, hetgeen betekent dat de verstoring van de relatie door de verzoening voorgoed wordt uitgewist, en de relatie weer is als van ouds. Dit proces van relatieherstel tussen een schuldige en een benadeelde is noodzakelijk, als men tenminste niet permanent in onmin wil blijven leven. In bijbelse zin geldt dit zowel voor de relatie tussen God en mens, als voor de relaties tussen mensen onderling. Het eerste verhaal in de Tora waarin het begrip 'verzoening' wordt behandeld, gaat zelfs over verzoening tussen mensen onderling (Genesis 32 over Jakobs verzoening met Ezau). Het is alsof de Tora wil zeggen dat verzoening tussen mensen vooraf dient te gaan aan verzoening tussen God en mens. En dat is precies de gedachte die in het jodendom de tien dagen voorafgaand aan Grote Verzoendag beheerst.

Dit verzoeningsverhaal laat duidelijk zien waar het bij verzoening om gaat. Jakob worstelt bij zijn terugkeer naar het land Kanaän met zijn vroegere bedrog ten opzichte van zijn broer Ezau. Hij besluit een geschenk voor zich uit te laten gaan om het 'aangezicht van Ezau' te verzoenen. Daarna wil hij Ezau zien in de hoop dat Ezau zijn (Jakobs) aangezicht zal opheffen (om hem weer recht in de ogen te willen zien). We zien hier de vier belangrijkste trekken van het bijbelse verzoeningsproces: 1) het initiatief gaat uit van de schuldige partij (het verantwoordelijkheidsbeginsel), 2) het geschenk is een middel om te laten zien dat het de schuldige ernst is, 3) de benadeelde partij behoudt zijn vrijheid om al of niet op de verzoening in te gaan en 4) het gaat uiteindelijk om het volledige herstel van de relatie (het elkaar weer recht in de ogen zien).

Ook het tweede verzoeningsverhaal in de Tora (Exodus 32) vertoont deze trekken. Nu gaat het om de verzoening van het volk Israël met God na de verering van het gouden kalf. Omdat er sprake is van collectieve schuld, treedt Mozes op als bemiddelaar namens het volk. Om te laten zien dat het hem serieus is, biedt hij zichzelf aan als 'geschenk'. Maar God accepteert geen gemakkelijke verzoening en 'stoot het volk af' (vers 35). Eerst moet het terug naar de plaats waar het de Tora ontving! Verzoening zal niet eerder plaatsvinden dan op de 'dag van het onderzoek'. Ook hier zien we dus dat het initiatief uitgaat van de schuldige partij, dat het geschenk de expressie van de intenties is en dat de benadeelde partij zijn vrijheid behoudt om zich al of niet te laten verzoenen.

Beide verhalen vormen samen een inleiding op de instelling van de Grote Verzoendag (Leviticus 16), waarmee de verzoening tussen God en mens een nieuwe fase ingaat. Dan levert God Zijn vrijheid om de verzoening van het volk al of niet te accepteren in. Vanaf de instelling van de Grote Verzoendag kan Israël erop rekenen dat God het doen van verzoening zal aanvaarden, omdat het vanaf dat moment een verbondsverplichting voor Hem is. Het gaat bij verzoening in bijbelse zin dan ook niet om de afwenteling van de toorn of de wraak van de benadeelde partij, maar om het herstel van de relatie. De straf die in een dergelijk proces soms moet worden ondergaan, is geen genoegdoening voor of wraak van de benadeelde partij, maar een middel voor de schuldige om verzoening te doen. Ook het Nieuwe Testament laat zich - als joodse document - lezen in het licht van dit bijbelse verzoeningsbegrip. Steeds meer hedendaagse publicaties getuigen daarvan.

De vraag is nu wat Tutu's optreden aan het einde van het verhoor van Winnie Mandela te maken heeft met dit bijbelse verzoeningsbegrip. Daar stonden tegenover elkaar het slachtoffer van de moord op haar zoon en een verdachte die leiding had gegeven aan het moordenaarsteam, maar die elke vorm van betrokkenheid bij het gebeuren ontkende. Onder invloed van zijn eigen emoties manoeuvreerde Tutu de moeder van Stompie Seipei (de benadeelde partij) in de verzoeningsrol ten opzichte van Winnie Mandela (de verdachte) van wie de verdenking niet was weggenomen. Is dat niet de zaak op zijn kop zetten? En is dat niet in strijd met het verantwoordelijkheidsbeginsel zoals het in de Bijbel een rol speelt? Was het alleen onder invloed van Tutu's emoties dat dit kon gebeuren? Of speelde hier ook een fundamenteler theologisch gegeven mee?

Toen het westerse christendom in de loop der eeuwen zijn leer over de verzoening tussen God en mens ontwikkelde, sloot het aan bij de grondstructuren van de Grieks-Romeinse en andere niet-joodse denkwerelden waarin op wraak beluste goden een belangrijke rol speelden. Anselmus van Canterbury (11e eeuw) bijvoorbeeld ontwikkelde, in aansluiting bij Augustinus, een zogenaamde satisfactieleer die deze structuur als basis heeft. Daarin kon Gods toorn over de menselijke zonde alleen door God zelf gestild worden met behulp van het bloedige offer van Christus, Zijn zoon. We zien dat zich hier ten opzichte van het bijbelse verzoeningsdenken een ongekende rolverwisseling heeft voltrokken tussen de schuldige en de benadeelde partij. Het is niet meer de schuldige partij (de mens) die het initiatief tot de verzoening moet nemen, maar het is de benadeelde partij (God) die dit initiatief neemt. Het is niet meer de mens die de verzoeningshandelingen verricht, maar het is God die het exclusieve vermogen bezit om de schuldige mens met Zichzelf te verzoenen. De belangrijkste fasen van dit verzoeningsproces voltrekt Hij daarbij buiten de verantwoordelijkheid van de schuldige mens om. De mens kan slechts achteraf reageren door al of niet in Gods verzoeningswerk te geloven. Ook de Reformatie bouwde met allerlei nuances voort op dit stramien. Illustratief voor een dergelijke verzoeningsleer is bijvoorbeeld een uitspraak over Jezus Christus als 'de enige ophaalbrug die God over het ravijn van onze Godsvervreemding heeft neergelaten' (Van den Berg, Trouw, 26 juli 1998).

De rolverwisseling die Tutu toepaste op de moeder van Stompie Seipei en Winnie Mandela, lag dus al voor hem klaar in de kerkelijke verzoeningsleer. Niet alleen in de relatie tussen God en mens, ook in die tussen mensen onderling leidt deze leer, of men wil of niet, tot een reductie van de menselijke verantwoordelijkheid. In kerkelijke kringen treft men nogal eens de neiging aan om al vergeving te schenken nog voordat er sprake is van schulderkenning of bekering. Tutu staat in dat opzicht niet alleen. Maar wie vergeeft zonder dat de schuldige zich daadwerkelijk bekeerd heeft, ontneemt hem het meest wezenlijke van zijn menszijn: zijn verantwoordelijkheid.

Met alle waardering voor het werk van aartsbisschop Tutu en zijn waarheidscommissie laat de verzoeningsscène toch een nare smaak bij mij achter. Had verzoening in bijbelse zin hier niet een beter perspectief kunnen bieden?

Artikel gepubliceerd in TROUW Podium, 2 januari 1998, pag. 10
This is the website of Peter van 't Riet