Vraag & Antwoord

Gebedsverhoring (1) - Peter van 't Riet - 2012
Wat is de betekenis van Jezus' woorden in Johannes 14:13-14? Betekent dit dat we alles maar kunnen krijgen wat we hem ook vragen?

Vraag : Jezus' woorden in Johannes 14:13-14 lijken te suggereren dat wanneer we iets in de naam van Jesjoea vragen/bidden het ons wordt gegeven. Naar mijn persoonlijk inzicht is het ons niet toegestaan om tot Jesjoea te bidden, maar alleen tot de Eeuwige. Wat is uw kijk op dit vers? Mogen we tot Jesjoea bidden? En wat betekend het überhaupt, bidden in zijn naam?

Antwoord : Mijn uitleg van dit vers staat niet los van het hele gedeelte Johannes 14:8-15. Het vierde evangelie is verwant met joods-mystieke stromingen zoals die van de Essenen. Tegelijk voert dit evangelie daar ook een polemiek tegen. Als het je interesseert, kun je er meer over lezen in mijn boek Het evangelie uit het leerhuis van Lazarus

In 14:8 stelt Filippus een vraag aan Jezus die typerend is voor een leerling-mysticus: "Laat ons de Vader aanschouwen en het is genoeg voor ons". M.a.w. "Leer ons hoe we God te zien kunnen krijgen en ons doel is bereikt". In de mystiek is het hoogste doel om door middel van meditatie, trance, extase, dromen en/of visioenen zichzelf met God te verenigen, God te aanschouwen. Uit Jezus' antwoord in vers 9 blijkt dat hij daar niets van moet hebben: "Zo lang ben ik al bij je en je kent me nog steeds niet!", "Je begrijpt nog steeds niet dat ik daar niet aan mee doe?" In vers 10 en 11 komen zijn woorden erop neer dat als je iets van God te zien wilt krijgen, kijk dan naar de werken die ik doe, de daden die ik verricht, de wijze waarop ik de Tora naleef. Dat zijn de "werken van de Vader" (vers 10). In vers 11 kun je "geloof mij" beter vertalen met "vertrouw mij", "wees mij trouw", "volg mij na" of "leef zoals ik". Vers 12 is dan het logische vervolg: "Wie mij trouw is, zal ook de werken doen die ik doe, en meer nog dan deze". Met andere woorden, die zal ook door zijn/haar daden God zichtbaar kunnen maken in de wereld. En dan komt de thematiek van het vragen aan de orde (vers 13 en 14), waarbij je twee dingen moet bedenken.

In de eerste plaats staat er niet: "Wat je ook vraagt, ik zal het je geven". Er staat zelfs niet: "Wat je ook vraagt, ik zal het voor je doen". Er staat: "Wat je ook vraagt in mijn naam, ik zal het doen". Nu staat iemands naam in het jodendom voor zijn "doen en laten", dat wil zeggen met welke daden hij bij de mensen bekend staat. Het gaat er dus om te vragen "hoe je Jezus in zijn daden, zijn werken, kunt navolgen". Want zo kun je zelf iets van God zichtbaar maken in de wereld, zoals hij dat deed. 

In de tweede plaats is bidden in het jodendom vrijwel nooit iets vragen om het toegespeeld te krijgen. Het is steeds jezelf in gesprek met God bezinnen op je levenstaak. De vraag: wat heb ik te doen als ik Jezus als Tora-getrouwe jood wil volgen, is een vraag om grondig over na te denken. Het gesprek met de Tora, het gesprek met Jezus via de evangelieverhalen, kan je daarbij helpen om je eigen antwoord te vinden. In het verlengde hiervan ligt vers 15: "Als je mij lief hebt, kom dan mijn opdrachten na!"

Samengevat: Het gaat er volgens Jezus niet om dat we God op mystieke wijze moeten zien te aanschouwen (vers 8). Het gaat er om dat we God zichtbaar maken in de wereld door Jezus' na te volgen in zijn trouw aan de Tora (vers 10 en 11). Als je dat aan hem vraag of met hem bespreekt via de evangeliën (wat iets anders is dan hem aanbidden), zal hij je daarbij bijstaan (vers 13-14). Maar het blijft je eigen verantwoordelijkheid om het in praktijk te brengen (vers 15).


This is the website of Peter van 't Riet