Vraag&Antwoord

Laat de doden hun doden begraven (1) - Peter van 't Riet - 2012
Hoe interpreteer jij Matteüs 8:21-22 en Lucas 9:59-60?

Vraag : Wat is de betekenis van Jezus' woorden "laat de doden hun doden begraven" in Matteüs 8:21-22 en Lucas 9:59-60? Het lijkt me te gaan om een uitdrukking die niet letterlijk is bedoeld. Ik heb wel eens ergens gelezen dat dit om het herbegraven van doden zou gaan ten behoeve van een betere zielerust, waar Jezus dan tegen ageert. Hoe interpreteer jij deze tekstgedeelten?

Antwoord : De beide parallelteksten in Matteüs 8:21-22 en Lukas 9:59-60 over "laat de doden hun doden begraven" staan in het teken van het (na)volgen van Jezus. Bij Matteüs is dat niet ver na de Bergrede (Matteüs 5, 6 en 7), waarin Jezus zijn programma van leven onder het koningschap van God uiteengezet heeft. Bij Lukas is dat aan het begin van het grote reisverhaal richting Jeruzalem (Lukas 9:51). Lukas geeft een nadere toelichting in vers 62: als je ploegt moet je niet achterom kijken maar vooruit, omdat je ploeg anders stuk kan lopen op een brok steen. Hij verwijst daarmee bovendien naar de roeping van Elisa door Elia in 1 Koningen 19:19-21. Elia verwacht van Elisa dat hij bereid is zijn welvarende leven (vers 19) op te geven om zijn missie voor de Eeuwige te kunnen vervullen. Als Elisa dat niet onmiddellijk begrijpt (vers 20a), geeft Elia hem een "wenk" (vers 20b). Elisa pakt die op en "verbrand zijn ploeghout (zijn schepen) achter zich" (vers 21). Dat is ook waar het in de evangeliën om gaat. Als je Jezus wilt (na)volgen dan vereist dat zekere offers in de persoonlijke sfeer. Dat kan per persoon verschillend zijn, maar als de bereidheid er niet is om dergelijke offers te brengen, dan kun je er beter niet aan beginnen.

Jezus' woorden: "laat de doden hun doden begraven" volgen direct op een andere beeldspraak: "vossen hebben holen, vogels hebben nesten, maar de zoon van adam heeft geen plaats om het hoofd neer te leggen". Dat wil zeggen: wie een mens (adam) wil zijn zoals Jezus en wil leven onder het koningschap van God, die moet niet veilig in zijn hol willen kruipen of op zijn nest willen blijven zitten. Het koningschap van God op je nemen is nu eenmaal geen veilige bezigheid met een vaste woon- en verblijfplaats. Je moet bereid zijn het overal mee naar toe te dragen waar je ook gaat of staat.

In dat licht kun je ook de beeldspraak "doden die hun doden begraven" verstaan. Die is natuurlijk niet letterlijk maar overdrachtelijk bedoeld. Halachisch (joods-wettelijk) gezien is het juist een belangrijke plicht om de overledenen te begraven. De uitdrukking kan dus niet bedoeld zijn om de doden maar onbegraven te laten. De woorden "leven" en "dood" hebben in de joodse beeldtaal echter ook de betekenis "actief leven volgens de joodse traditie" resp. "geen actieve bijdrage leveren aan het joodse leven of daar zelfs bewust tegenin gaan". De basis voor dit taalgebruik m.b.t. de woorden "leven" en "dood" vind je in Deuteronomium 30:19. Verder een mooi voorbeeld in Lukas 15:24 en 32. Specifieke voorbeelden uit de Talmoed heb ik nu even niet paraat, maar zijn op te zoeken. Verder wijs ik je op het gebruik in sommige orthodox-joodse kringen om voor kinderen die het jodendom expliciet de rug toekeren (bijv. omdat zij zich bekeren tot het christendom) de rouwgebruiken voor een dode uit te voeren, waaronder het sjiwe-zitten. "Leven" en "dood" zijn dus in de bijbels-joodse traditie andere begrippen dan alleen maar lichamelijk (biologisch) leven en dood. Met de "doden die hun doden begraven" zijn in onze tekst dus levende personen bedoeld die niet bereid zijn Jezus (na) te volgen en het koningschap van God op zich te nemen. Merk op dat Lukas twee keer "heengaan" gebuikt: "heengaan om te begraven" (vers 59) tegenover "heengaan om het koningschap van God bekend te maken" (vers 60). Het is de keuze tussen een doodlopende weg en een voortgaande weg.

Met het herbegraven van doden hebben deze teksten dus niets te maken.


This is the website of Peter van 't Riet