Vraag&Antwoord

Zonde en straf (1) - Peter van 't Riet - 2013
Hoe is de relatie tussen zonde en straf in de joods-bijbelse traditie?

Vraag : In de Bijbel komen we vaak de gedachte tegen van straf op de zonde. Welke relatie legt de bijbels-joodse traditie tussen zonde en straf? En wat is in dit verband de betekenis van de dood van Ananias en Saffira in Handelingen 5?

Antwoord : 'Zonde' en 'straf' zijn twee negatieve begrippen. Bijbels gezien kunnen we beter spreken over 'recht' en 'rechtzetting', twee positieve begrippen. Basis van het bijbels-joodse denken is het 'recht' (misjpat) als een situatie van evenwicht in de onderlinge verhouding tussen twee partijen. Zonde is gedrag waardoor dat evenwicht wordt verstoord, en gericht (sjèfet) is de uitvoering van een maatregel om het evenwicht in de rechtsverhouding weer te herstellen (recht maken wat verbogen is). "Straf" is in de Bijbel dus niet de wraak van God of de gemeenschap, maar een gelegenheid voor de misdrager om de verhoudingen weer recht te maken, de overtreding weer ongedaan te maken. Daarom heeft het Hebreeuws geen afzonderlijk woord voor "straf" in onze zin van het woord. Ook kan een zelfde Hebreeuws woord zowel de overtreding (de verstoring van het evenwicht), als de verzoening (de opheffing van die verstoring) aanduiden. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het woord 'awon', dat zowel de overtreding als de opheffing ervan kan betekenen. Ook het woord 'paqad' kan zowel het constateren van een fout als het vergelden ervan aanduiden.

Die achtergrond vormt ook de reden waarom elke "straf" (lees: het weer goed maken) in verhouding moet staan tot de overtreding (d.i. de gedachte achter Exodus 21:23-25; Leviticus 24:18, 20; Deuteronomium 19:21). In het latere rabbijns-joodse recht is de fysieke vergelding zelfs vervangen door evenredige financiële genoegdoening. Er zijn echter overtredingen die zo ernstig bevonden worden dat zij alleen verzoend kunnen worden met het eigen leven. Dat is de achtergrond van de doodstraf in de Tora: de overtreder geeft zijn leven omdat de rechtsschending onherstelbaar is. Dat is bijvoorbeeld het geval bij moord: het leven van de vermoorde kan niet meer worden teruggekregen. Maar ook daarvoor geldt dat de doodstraf in het latere rabbijns-joodse recht niet meer werd toegepast. Men ging liever over tot verbanning, ook een vorm van doodstraf. Straffen (d.i. iemand berechten/rechtspreken) mocht alleen door rechters worden gedaan, die getraind en onderworpen waren aan regels van zorgvuldigheid. Als overtredingen niet berecht konden worden, omdat zij niet bewezen konden worden, of als de dader zich niet bekend maakte of niet bekende, dan was het verder aan God om te bepalen wat er met de dader zou moeten gebeuren.

In dit verband moet het verhaal van Ananias en Saffira (Handelingen 5) mijns inziens niet gelezen worden als een strafproces tegen twee overtreders. In bijbelverhalen zijn mensen vaak de personificatie van een bepaalde mentaliteit. In dit geval staan beide personen voor de mentaliteit wel als gulle gevers in de messiaanse gemeente bekend te willen staan, maar stiekem een appeltje voor de dorst achter te houden voor het geval het helemaal mis zou gaan met die gemeente. Daarmee hebben zij bewust de integriteit van de gemeente aangetast. De dood van beiden heeft de betekenis dat zo'n mentaliteit niet in de messiaanse gemeente thuis hoort. Merk op dat nergens in het verhaal staat dat zij gestraft worden. Zij sterven uit zichzelf als hun bedrog aan het licht komt. Zij sterven zoals in een drama de immorele levenswijze van de hoofdpersoon uitloopt op diens dood. Het is een leerverhaal over goed en slecht gedrag binnen een gemeenschap.


This is the website of Peter van 't Riet