Vraag&Antwoord

Proloog van het Evangelie van Lukas (1) - Peter van 't Riet - 2014
Je legt deze proloog uit als vorm van midrasj, maar gaat het niet gewoon om een onderzoek naar de historische gebeurtenissen uit het leven van Jezus?

Vraag : Over de proloog van het Lukasevangelie (Lukas 1:1-4) schrijft je in Lukas de Jood (par. 5.1.c, pag. 72): "De woorden 'van het begin aan' betrekt men dan op het begin van het openbare optreden van Jezus. De term 'het woord' zou dan staan voor het woord van Jezus, of het woord van God zoals het in de woorden van Jezus en zijn optreden tot de wereld komt. Met een beroep op het midrasjkarakter van de evangeliën […] kan hier ook een heel andere verklaring worden gegeven. […] Het gaat om ooggetuigen en dienaren vanaf het begin van Tenach: Adam,Noach, Abraham, […] In Lukas 1:1-2 wordt niet alleen het leven en de leer van Jezus bedoeld.

Schuurt die uitleg niet met vers 3 waar staat dat Lukas alles van de aanvang af nauwkeurig is nagegaan om deze gebeurtenissen in ordelijke vorm op schrift stellen, om Theofilus te overtuigen van de betrouwbaarheid van de zaken waarin hij onderricht is. Vervolgens begint hij zijn ordelijk schrijven met de tijdsaanduiding "toen Herodes koning van Judea was". Zo bezien lijkt 'de gebeurtenissen die zich in ons midden hebben voltrokken' toch betrekking te hebben op de gebeurtenissen met betrekking tot Johannes en Jezus.

Antwoord : Voor ik je vragen bij de geciteerde tekst beantwoort, wil ik eerst de vertaling van Lukas 1:1-4 nader bekijken. Vermoedelijk gebruik je de Nieuwe Bijbelvertaling waar we lezen: 

Lukas 1:1-4 (NBV)
1 Nadat reeds velen zich tot taak hebben gesteld om een verslag te schrijven over  de gebeurtenissen die zich in ons midden hebben voltrokken, 2 en die ons zijn overgeleverd door degenen die vanaf het begin ooggetuigen zijn geweest en dienaren van het Woord zijn geworden, 3 leek het ook mij goed om alles van de aanvang af nauwkeurig na te gaan en deze gebeurtenissen in ordelijke vorm voor u, hooggeachte Theofilus, op schrift te stellen, 4 om u te overtuigen van de betrouwbaarheid van de zaken waarin u onderricht bent.

Vertaalproblemen
De (vertaal)problemen in dit stukje tekst beginnen al in vers 1. Het Griekse woord diègèsis/diègèsin wordt hier vertaald met 'verslag'. Dat wekt de indruk dat het om een feitenrelaas gaat, een historische weergave van gebeurtenissen. Maar het woord betekent 'verhaal', 'uiteenzetting'. In een joodse context is dat niet een exact feitenrelaas, maar een "verhaal waarin een boodschap verborgen zit". In het Engels wordt diègèsis ook wel met 'statement' vertaald. Die verborgen boodschap (het statement), dat is precies wat in ons Nederlandse woord 'verhaal' ontbreekt. Het gaat om een verhaal waarin de schrijver zijn kijk op de dingen verpakt heeft. Dat is ook waar het in het Hebreeuwse woord 'midrasj' om draait: de verborgen mening van de auteur bepaalt de inhoud en het verloop van het verhaal.

Vervolgens is er dan in vers 1 het Griekse woord pragma/pragmatoon dat in de NBV wordt vertaald met 'gebeurtenissen', alsof het om iets gaat dat exact zo heeft plaats gevonden, historisch feiten. Het Griekse woord betekent eigenlijk 'werkzaamheid', 'iets dat invloed heeft op de loop der gebeurtenissen'. Je zou vers 1 dus beter kunnen vertalen met:

Lukas 1:1 - Nadat velen ondernomen hebben een midrasjverhaal op te stellen over de werken die zich onder ons voltrokken hebben

In vers 2 komen we eerst het begrip 'overleveren' tegen (Grieks paradosis/paredosan). Dit woord verwijst naar de "voorvaderlijke" overlevering, de joodse traditie, het doorgeven van de mondelinge leer van geslacht op geslacht. Uit die mondelinge leer of mondelinge Tora zijn alle bijbelse en na-bijbelse geschriften voortgekomen.

Daarna zijn er de ooggetuigen vanaf het begin. Het woord 'begin', Grieks archè/archès, is nu juist het woord waarmee de Bijbel in Genesis 1:1 begint. In het Hebreeuws: bêreesjiet, in het Grieks: En archè. De "ooggetuigen vanaf het begin" zijn in een joods verhaal eerder ooggetuigen vanaf het begin van Genesis dan vanaf een willekeurig ander begin. Merk op dat de joodse lezer die Lukas' boek voor het eerst las, nog helemaal niet wist wat er komen zou, maar wel wat er vanaf Genenis 1:1 allemaal al verteld was.

Ook het begrip "dienaren van het woord" betekent in joodse oren: de priesters. profeten en schriftgeleerden van alle voorgaande eeuwen. Vers 2 kan dus luiden:

Lukas 1:2 - en die de ooggetuigen vanaf het begin en de dienaren van het woord aan ons hebben doorgegeven

In vers 3 beginnen de problemen met de vertaling "alles van de aanvang af". Dat suggereert veel meer dan er staat. Er staat in het Grieks: "hebbend gevolgd van voren af (Grieks: anoothèn) alles nauwkeurig". Met 'van voren af' wordt terugverwezen naar 'het begin' en 'het woord'. Een midrasjverhaal ontstaat namelijk altijd door eigentijdse gebeurtenissen te onderzoeken in het licht van Schrift en traditie (schriftelijke en mondelinge Tora).

Daarna heeft de vertaling het over "deze gebeurtenissen in ordelijke vorm op schrift te stellen". Ook nu suggereert te tekst weer teveel. Het woord 'gebeurtenissen' ontbreekt in de grondtekst. Er staat niet meer dan "ordelijk aan je te schrijven". We zouden dus vers 3 het best kunnen vertalen met:

Lukas 1:3 - leek het ook mij goed alles - na het van voren af nauwkeurig te hebben gevolgd - ordelijk aan je te schrijven, hooggeachte Theofilos

Ook in vers 4 suggereert de vertaling weer meer dan er van oorsprong staat. Het gaat niet om 'overtuigen' (alsof Lukas Theofilos ergens van moet overtuigen), maar om 'aan de weet komen'. Dat wil dus zeggen dat Theofilus de zaak zelf kan bestuderen en zijn eigen conclusies kan trekken, zoals in een joodse leer- en discussiesituatie gebruikelijk is.

Verder is de vertaling "zaken waarin u onderricht bent" twijfelachtig. Voor 'zaken' heeft de grondtekst het woord logos/logoon. Dat kan wel 'zaken' betekenen maar betekent in de eerste plaats 'woorden'. Het gaat dus weer niet over gebeurtenissen, een feitenrelaas, maar over duiding, uitleg, interpretatie. Lukas wil zeggen dat Theofilos in een bepaalde interpretatie van Jezus' optreden onderwezen is, maar dat hij - Lukas - hem een andere interpretatie vanuit Schrift en traditie zal geven, waarna Theofilus zelf zijn conclusies kan trekken. Vers 4 kan dus vertaald worden met:

Lukas 1:4 - zodat je aan de weet kunt komen welke van de woorden die je werden onderwezen, betrouwbaar zijn.

In zijn geheel krijgen we dan voor Lukas 1:1-4:

1. Nadat velen ondernomen hebben een midrasjverhaal op te stellen over de werken die zich onder ons voltrokken hebben 2. en die de ooggetuigen vanaf het begin en de dienaren van het woord aan ons hebben doorgegeven 3. leek het ook mij goed om alles - na het van voren af nauwkeurig te hebben gevolgd - ordelijk aan je te schrijven, hooggeachte Theofilos 4. zodat je aan de weet kunt komen welke van de woorden die je onderwezen werden, betrouwbaar zijn.

Historisch verslag of midrasjverhaal?
Je ziet dat de rood gedrukte woorden uit je vraag, in de grondtekst niet voorkomen. De NBVertaling focust helemaal op een historisch feitenrelaas van Lukas. Maar de gedachte achter een midrasjverhaal is altijd een antwoord te zoeken op de vraag welke betekenis iemands optreden in het licht van Tora en joodse traditie voor ons heeft/heeft gehad. In die zin zie ik de evangelieverhalen als midrasjverhalen. Niet de profeten hebben feitelijke voorspellingen gedaan over het leven van Jezus, maar de evangelisten hebben onderzocht (Hebreeuws darasj, waarvan midrasj is afgeleid) of Jezus' leven in overeenstemming was met de leer van Tora en Profeten, en welke aspecten van die Leer voor hem en dus ook voor ons belangrijk waren/zijn. De proloog van Lukas gaat dus wel degelijk ook over het leven van Jezus, maar vooral over de vraag hoe hij volgens Lukas Tora en joodse traditie in zijn leven gestalte heeft gegeven (want dat kan op velerlei manieren).

Dat Lukas in vers 5 dan vervolgens begint met Herodes, "schuurt" mijns inziens niet. Maar ook hier speelt weer een vertaalprobleem. De zin begint met het Griekse woord egeneto. Dat is de Griekse vertaling van het Hebreeuwse woord wajêhie ("en het geschiedde") waar heel veel bijbelverhalen mee beginnen. Dat woord duidt aan dat het (midrasj)verhaal dat nu volgt, aansluit bij voorafgaande bijbel- en midrasjverhalen en er een vervolg op is. Helaas wordt dat openingswoord in veel bijbelvertalingen weg vertaald.

Lukas vertelt zijn verhalen vervolgens met tal van woorden en beelden uit Tenach (de Hebreeuwse Bijbel) om te laten zien hoe Johannes de Doper en Jezus de Tora en de joodse traditie gestalte gaven in hun leven. In Lukas 3 laat Lukas Jezus' stamboom teruggaan tot Adam. Die stamboom zelf is weer een midrasj van Lukas. Vergelijk hem maar eens met de stamboom bij Matteüs (Matteüs 1). Die laatste is een midrasj van Matteüs waar een heel andere kijk op Jezus uit spreekt.

In zijn proloog verbindt Lukas dus met enkele pennenstreken zijn(!) verhaal met de Schrift en met Israëls overlevering. Hij zegt als het ware: "Lezer, let op, want zonder die verbinding kun je niet begrijpen wat ik schrijven ga."


This is the website of Peter van 't Riet