Vraag&Antwoord

Lazarus (2) - Peter van 't Riet - 2014

Vraag : In je boek 'Het evangelie uit het Leerhuis van Lazarus' betoog je dat het vierde evangelie uit Lazarus' traditie stamt. Aangenomen dat dit waar is, is het dan toch niet bevreemdend dat Lazarus steeds wordt geanonimiseerd, maar juist in het centrale hoofdstuk (waarin juist heel wezenlijke zaken worden gezegd over Jezus) wel met naam wordt genoemd en daardoor de hoofdrol zou krijgen. Staat dat niet een beetje in tegenspraak tot de woorden van Lazarus' eerste leermeester: "Hij moet groter worden en ik kleiner" (Johannes 3:30)?

Antwoord : Het anonimiseren van hoofdpersonen is in het toenmalige jodendom minder vreemd dan het op het eerste gezicht lijkt. Ook van de Leraar der Gerechtigheid, de centrale figuur in de beweging van de Essenen/Qoemran, weten we nog altijd niet wie hij was. Dat Lazarus midden in het evangelie opeens “onthuld” wordt en daarna weer geanonimiseerd, vind ik echter ook niet zo vreemd. Ik ga ervan uit dat het vierde evangelie niet door Lazarus zelf is geschreven, maar door zijn leerlingen. Tegenover de synoptische traditie met grote namen als Petrus, Johannes en Jakobus hebben zij er waarschijnlijk behoefte aan gehad de naam van hun leermeester toch bekend te maken. Dat hebben zij mijns inziens buitengewoon knap gedaan. Stel je voor dat ze overal waar je hun leermeester kunt waarnemen, hem ‘Lazarus’ hadden genoemd, dan zou dit evangelie veel minder spannend zijn geweest. Enige geheimzinnigheid hoort nu eenmaal bij deze aan de Essenen verwante school van aanhangers van Jezus.

Het belangrijkste argument waarom Lazarus en de ‘discipel die(n) Jezus liefhad’ dezelfde persoon moet zijn, is de aanduiding dat Jezus hem/hen liefhad met twee verschillende werkwoorden die voor beiden gebruikt worden (fileoo en agapaoo; zie pag. 81): viermaal voor Lazarus, driemaal voor de “anonymus” en ook in die volgorde, zodat er geen enkel misverstand kan ontstaan over wie die anonymus wel zou kunnen zijn. We hebben hier te maken met een in de eerste eeuw al algemeen toegepaste regel in de joodse exegetische traditie, de zogenaamde gezara sjawa, d.i. de overdracht van betekenis door middel van werkwoordanalogie. Als de evangelieschrijvers hadden willen voorkomen dat we Lazarus en de anonymus zouden identificeren, dan hadden ze voor Lazarus het ene en voor de anonymus het andere werkwoord moeten gebruiken.

Dat de onthulling van Lazarus in het midden van dit evangelie in tegenspraak zou zijn met de woorden van Lazarus’ eerste leermeester: “Hij moet groter worden en ik kleiner” (Johannes 3:30), zie ik niet in. Deze uitspraak heeft alleen betrekking op Johannes de Doper en Jezus en is te verstaan als een polemiek met de volgelingen van de Doper die nog heel lang een zelfstandige beweging zijn blijven vormen. Bovendien is Lazarus als centrale leerling van Jezus in het vierde evangelie al behoorlijk "klein" d.w.z. anoniem gemaakt, zeker als we zijn vermelding vergelijken met die van Petrus in de synoptische evangeliën en de Handelingen. Hoe vaker ik het vierde evangelie lees vanuit het Lazarusgezichtspunt, hoe minder vreemd ik de voorstelling van zaken ga vinden. Maar daarvoor moeten we wel even "ontwennen" aan de eeuwenlange voorstelling van zaken dat dit evangelie door Johannes zou zijn geschreven.


This is the website of Peter van 't Riet