Vraag&Antwoord

Zoon des mensen (1) - Peter van 't Riet - 2015
Wat betekent Lukas 18:8b over de 'zoon des mensen'?

Vraag : Wat is de betekenis van Lukas 18:8b over de 'Zoon des mensen'? En wat betekent het Griekse woord 'pistis' (in Nederlandse vertalingen 'geloof') in dit verband?

Antwoord : Lukas 18:8b luidt letterlijk: "Maar zal de gekomen mensenzoon werkelijk het geloofsvertrouwen (pistin) vinden op aarde?" Meestal wordt pistin in deze tekst vertaald met 'geloof'. Christenen denken dan direct aan het geloof in Jezus. Maar deze tekst is de nogal cryptische slotzin van de gelijkenis van de onrechtvaardige rechter die een weduwe net zo lang laat "zeuren" tot hij er zat van wordt en haar dan recht verschaft (vers 1-8).

Ik had over die gelijkenis eens een gesprek met Willem Zuidema die niet kon begrijpen dat een rechter in Israël zo onrechtvaardig kon zijn. Maar de sleutel tot het verhaal zit hem niet in het beeld van de rechter, maar in het beeld van de weduwe. En toen begon het te dagen, want de weduwe is een beeld voor het verstrooide Israël, ofwel Israël in de macht van een vreemde mogendheid. In Lukas' tijd (eind 1e eeuw CJ) staat de rechter in deze gelijkenis voor het Romeinse rijk dat in 70 CJ Jeruzalem en de tempel heeft verwoest en "voor joden verboden" heeft verklaard. Lukas geeft in deze gelijkenis in een notendop zijn messiaanse strategie weer: als de joden (de weduwe) de Romeinen (de rechter) maar vaak en dringend genoeg benaderen en om recht vragen, dan zal er een moment komen waarop de Romeinen de joden weer ter wille zullen zijn en hun de terugkeer naar Jeruzalem en de herbouw van de tempel gunnen. Dat is de messiaanse strategie die Lukas in de Handelingen der Apostelen verder uitwerkt (zie mijn boeken Lukas de Jood en Lukas versus Matteüs). Maar die strategie vereist wel vasthoudendheid en doorzettingsvermogen van haar aanhangers (zie Lukas 18:1). In het verlengde van die strategie blijkt de eigenaardige slotzin functioneel te zijn: hij motiveert de strekking van de gelijkenis vanuit Tenach en roept op er aan deel te nemen.

De Griekse uitdrukking huios tou anthroopou in dit vers, vaak vertaald met 'zoon des mensen' of 'mensenzoon', wordt in Bijbelvertalingen en in de exegese meestal eenzijdig op Jezus betrokken. Maar in Tenach en joodse traditie is het een term met een veel bredere betekenis. 'Mensenzoon' is de vertaling van de Hebreeuwse uitdrukking ben adam, 'zoon van Adam', of 'zoon van de mens(heid)'. De term komt in de psalmen en profeten regelmatig voor. Vaak is het gewoon een aanduiding voor (individuele) 'mensen'. Het woord adam heeft immers een collectieve betekenis: 'mensheid'. De leden van de mensheid worden daarom 'mensenzoon' genoemd, waarbij 'zoon' ook 'dochter' impliceert. Nederlandse vertalingen van Tenach vertalen de Hebreeuwse uitdrukking ben adam meestal met 'mensenkind' (bijv. in Psalm 8:5). Daardoor gaat de verbinding met de vertaling 'zoon des mensen' of 'mensenzoon' die in de evangeliën gebruikt wordt, verloren. Als 'Zoon des mensen' ook nog eens met een hoofdletter wordt vertaald (Hebreeuws en Griek kennen het verschil tussen hoofd- en kleine letters niet) dan worden Bijbellezers gemakkelijk op het verkeerde been gezet en gaan zij denken dat 'zoon des mensen' een unieke titel voor Jezus is.

Zoals gezegd duidt de uitdrukking 'zoon van de mens' in het Hebreeuws vaak een 'individuele mens' aan. Dat is vooral in boeken zoals Jesaja en de Psalmen het geval. Daarna vindt een zekere ontwikkeling in de betekenis van deze uitdrukking plaats. In Ezechiël is het meestal de aanspreektitel voor de profeet zelf: "Mensenzoon/mensenkind, profeteer en zeg..." (bijv. Ezechiël 30:1). Een bijzondere vermelding van de term ben adam vinden we in het boek Daniël (7:13-14): "Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken van de hemel kwam iemand gelijk een mensenzoon; hij begaf zich tot de Oude van dagen, en men leidde hem voor deze; en hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden hem." Hier wordt wél altijd vertaald met 'mensenzoon', omdat aan deze tekst in de christologie een zwaar theologisch accent wordt gegeven: het zou om een voorafschaduwing van Jezus gaan. Maar als we Daniël 7 verder uitlezen, blijkt deze 'mensenzoon' een beeld te zijn voor het collectief van de 'heiligen van de Allerhoogste', ofwel het Tora-getrouwe deel van het volk Israël dat in de nabije toekomst het bestuur over Israël in handen zal worden gegeven (7:18). Het boek Daniël is geschreven in de 2e eeuw vCJ en gaat over de strijd tegen de Syrische onderdrukkers die door de Makkabeeën verdreven werden. De uitdrukking heeft hier min of meer al de klank van een 'mens zoals God die bij de schepping bedoeld heeft'. Zulk soort mensen zullen uiteindelijk Israël en de wereld gaan regeren.

Het is illustratief enkele gedeelten uit Tenach waarin de term 'mensenzoon/mensenkind' voorkomt nader te bekijken. In Jesaja 51:12-14 bijvoorbeeld is de 'mensenzoon' zelfs een aanduiding voor Israëls onderdrukker. De tekst gaat over de verlossing van Israël uit de vijandelijke macht en spreekt het vaste geloofsvertrouwen in die verlossing uit. Iets dergelijke zien we in Ezechiël 36:1-15, dat ook weer begint met "Mensenzoon, profeteer over de bergen..." Ezechiël, een mensenzoon, een mens zoals God die bedoeld heeft en die het waardig is visioenen te ontvangen, ziet de verlossing van Israël in de toekomst. Hetzelfde zit achter de genoemde teksten in Daniël 7. Het is een uitzicht waarop men vertrouwt, een visie die en visioen dat blijft inspireren.

Tegen deze achtergrond van de toekomstige verlossing van Israël, die zoals ik hierboven aangaf ook achter de gelijkenis van de onrechtvaardige rechter zit, wordt de slotzin in Lukas 18:8b duidelijker. Het gaat bij pistin om het geloofsvertrouwen dat de bevrijding van Israël uit de onderdrukking door de Romeinen in de toekomst bereikt kan worden door vast te houden aan de overtuigingskracht van Tora en profeten (zie bijv. ook Lukas 16:31). Pistis/pistin moet hier dus vertaald worden met 'geloofsvertrouwen', zoals eigenlijk overal elders.

Ik merk nog op dat de slotzin Lukas 18:8b meestal theologiserend vertaald wordt met oog op de veronderstelde wederkomst van Jezus. Er wordt vertaald met een volgtijdelijke "als... dan..."-constructie: "Als de Mensenzoon komt, zal Hij dan vinden?" Er staat echter letterlijk in het Griek: "Maar de zoon van de mens gekomen zijnde, werkelijk zal hij vinden het geloofsvertrouwen op de aarde?" In plaats van een volgtijdelijke constructie is de volgende vertaling correcter: "Maar zal de gekomen mensenzoon werkelijk geloofsvertrouwen vinden op aarde?" Daarmee wordt de zin in de context van het hier en nu van Jezus' vertelling geplaatst en niet in een onbekende toekomst. De 'mensenzoon' in dit vers kan dan zowel Jezus zelf zijn ("vindt hij geloofsvertrouwen voor zijn messiaanse strategie?") als ieder ander die deze strategie van Jezus resp. Lukas propageert. Het is dan tevens een uitdaging aan de hoorder/lezer van de gelijkenis om eraan mee te doen.

Tot slot nog dit: de term 'zoon des mensen' of 'mensenzoon' komt in het Lukas-evangelie regelmatig voor, vaak in verbinding met Jezus en zijn optreden. Maar de betekenis van de term is ook dan niet beperkt tot Jezus alleen. Het is een uitdrukking die wijst op Jezus als prototype van de 'mens (Adam) zoals God die bedoeld heeft'. Maar iedereen die Tora en profeten serieus neemt, kan ook een 'zoon des mensen' zijn.


This is the website of Peter van 't Riet