Boekbespreking Lukas de Jood

Evangelie van Lucas is typisch joods - N. Mayer-Hirsch - 1986
Nieuw Israëlitisch Weekblad 16 mei 1986

De vraag of Lucas een jood was en voor wie hij zijn Evangelie en Handelingen der Apostelen schreef, is voor joden niet relevant. Slechts weinig joden kennen de inhoud van het Nieuwe Testament en zijn erin geïnteresseerd.

Toch zou de naam Theofilus (Beminde van God) aan wie Lucas zijn geschriften opdroeg, al een zekere interesse moeten wekken. Barnard en Van 't Riet wijzen erop dat in tegenstelling tot de heidenen, de joden van de gedachte uitgingen dat God de mens liefheeft. Om de geschriften van Lucas te kunnen begrijpen, moet men goed op de hoogte zijn van de joodse geschiedenis en cultuur, grote kennis hebben van Tenach en de specifiek joodse uitdrukkingen als Masjiach, verlossing, koninkrijk God en zoon des mensen kennen.

Ook de plaats die Jeruzalem inneemt, wekt de verwondering van beide auteurs. Immers, bij geen enkel geschrift van het Nieuwe Testament neemt Jeruzalem een dergelijke centrale plaats in, terwijl de stad in de tijd van Lucas toch al verwoest was: Het zien van Jeruzalem als stad van God, waarin het Huis van God zich bevindt, verwoest of niet tot in lengte van dagen, is een typisch joodse gedachte. Daarbij komt ook nog de kennis van het Farizeeëndom en de milde houding van Lucas tegenover hen, in schrille tegenstelling tot Markus en Matteüs. Dit alles pleit voor Lucas als insider, als joods auteur.

De vraag is waartoe Lucas dit Evangelie heeft geschreven. De schrijvers komen tot de conclusie dat het een polemiek tegen de Zeloten is, die het land gewapenderhand willen heroveren op de Romeinen, terwijl Jezus' olgelingen dit volgens geweldloze messiaanse opvattingen zagen gebeuren. Door de bekering der Romeinen zouden Israë1 en Jeruzalem bevrijd kunnen worden en het is dan ook die gedachte die aan het begin van het tweede deel van Handelingen opgeschreven staat, de verlossing van het jodendom uit de kerker van het Romeinse Rijk. Tragisch is daarbij te bedenken dat het uiteindelijk uitliep op het verdwijnen van de joodse kern bij de kerk, toen ze het Romeinse Rijk veroverd had en de verlossingsidee van Israël en Jeruzalem niet langer bestond.

Barnard en Van 't Riet tonen, door hun inleving in de politiek van de tijd van Jezus en de tijd van Lucas die meer dan honderd jaar later leefde, dat er nooit sprake van schuld aan de dood van Jezus door het gehele joodse volk geweest kan zijn. Een andere bewijsvoering voor de joodse identiteit van Lucas halen de auteurs uit de wijze waarop Lucas zijn boeken schreef, naar de methode der Midrasj. Ze onderbouwen deze veronderstelling met de geografische kennis die Lucas ondergeschikt maakte aan zijn in Tenach geworteld betoog.

Het is aan joodse auteurs als Lapide en Flusser te danken dat christelijke exegeten zich eindelijk verdiepen in de tijd, waarin het Nieuwe Testament is ontstaan en daarbij de joodse leef- en denkwereld van de eerste eeuw voor en na het begin van de gangbare jaartelling in ogenschouw nemen. Daardoor wint het Nieuwe Testament aan goed begrip en eerlijkheid en zouden hedendaagse en toekomstige bijbelverklaarders op de lange duur het kweken van grove haat tegen joden niet meer moeten kunnen baseren op goddelijk geïnspireerde geschriften.

Lucas de Jood door Will J; Barnard en Peter van 't Riet. Uitg. Kok, Kampen, 1984. Pijs f 25,50.


This is the website of Peter van 't Riet