Vraag&Antwoord

De wil van God (1) - Peter van 't Riet - 2018
Hoe kun je de wil van God duiden in Jezus' uitspraak:

Vraag : Hoe kun je de wil van de Vader duiden als Jezus bidt: “'Laat deze beker aan mij voorbij gaan, maar niet mijn wil, maar Uw wil geschiede.” Is dat een later toevoeging aan het evangelieverhaal? Worden deze woorden Jezus vanuit een bepaalde vooronderstelling in de mond gelegd? Valt zo’n uitspraak te rijmen met het voorschrift niet te doden?

Antwoord : De woorden waarover je vraag gaan zijn in alle drie synoptische evangeliën te vinden, elk in een eigen formulering. Dat betekent mijns inziens dat het niet om toevoegingen door latere overschrijvers gaat, maar om originele woorden van de evangelisten. In Lukas 22:41-42 lezen we: "En hij zonderde zich van hen af, ongeveer een steenworp ver, knielde neer en bad deze woorden: 'Vader, indien Jij wilt, neem deze beker van mij weg; maar niet mijn wil, maar de Jouwe geschiede!'" Dat die woorden door de evangelist in Jezus' mond zijn gelegd, valt niet te ontkennen. Elke evangelist formuleert ze immers anders en bovendien is het een scène waar niemand bij aanwezig was. Maar met deze woorden geven alle drie evangelisten aan dat ze het dilemma waar Jezus voor stond, drommels goed aanvoelden.

De voorstelling van alle drie is duidelijk: Jezus vermoedde wat hem te wachten stond. Tegen de achtergrond van de tijd en gezien Jezus' eigen geloofshouding is dat ook niet verwonderlijk. Hij leefde trouw aan Tora en Profeten en had daaruit een messiaanse strategie geleerd die berustte op twee pijlers: 1) Leven als een tsadiek, een rechtvaardige Tora-getrouwe jood; 2) afwijzing van gewelddadig verzet tegen de Romeinen. Maar de mensen om hem heen - inclusief enkele van zijn leerlingen - waren van mening dat de Romeinse overheersing alleen met gewapend verzet viel af te schudden. Rond Pèsach hing er in Jeruzalem elk jaar weer een broeierige sfeer: Zou de messias zich dit jaar openbaren? En hoe zou hij dan de Romeinse overheersing tegemoet treden? Zou de hemel hem te hulp komen bij de strijd? Om Jezus heen waren veel joden die verwachtten dat hij misschien de opstand wel eens zou kunnen beginnen en leiden (Zeloten). Maar de gesettelde bewoners van Jeruzalem waren daar zeer beducht voor, omdat zij bij een opstand tegen Rome veel te verliezen hadden (Sadduceeën). Jezus liep dus van twee kanten gevaar: Teleurgestelde Zeloten konden hem zien als een verrader als hij niet de strijd begon, en benauwde Sadduceeën konden hem zien als een potentiële rebel als zich te veel opstandig volk om hem heen verzamelde. Ongetwijfeld heeft Jezus deze situatie goed aangevoeld en stond hij voor het volgende dilemma: Of hij bleef zijn missie trouw om als een vrome jood in Jeruzalem zijn verschijningsplicht voor de Eeuwige te vervullen, maar met het risico overgeleverd, opgepakt en gedood te worden, óf hij ging er heimelijk vandoor om zijn hachje te redden. Zijn slotsom is dat hij de Eeuwige trouw moet blijven en Jeruzalem niet moet verlaten, omdat alleen daar "de wil van zijn Vader", dat wil zeggen de verschijningsplicht (Exodus 23:17; 34:23-24; Deuteronomium 16:16), kan worden uitgevoerd. Dat was ook de enige manier om te laten zien dat hij trouw bleef aan zijn eigen onderwijs in de Tora.

Het dilemma waar Jezus voor stond, is een dilemma dat vandaag nog altijd actueel is. Veel mensen durven vandaag geen synagogen meer te bezoeken, omdat ze bang zijn voor antisemitische aanslagen. Elke keer als er in Israël weer gevechten uitbreken tussen het Israëlische leger en de Palestijnen, neemt overal in de wereld, ook in Nederland, de spanning rond joodse gebouwen toe. Zelf heb ik als regelmatige bezoeker van de synagoge ook wel eens met lood in mijn schoenen de gang ernaartoe gemaakt. In die gevallen moest ik altijd denken aan Jezus' bovenstaande woorden: "Niet mijn wil, maar de Jouwe geschiede." Zo zie je hoe een oud Bijbelwoord en de daarbij behorende levenshouding ook vandaag nog tot steun kunnen zijn.


This is the website of Peter van 't Riet