Vraag&Antwoord

Was Jezus de Zoon van God? (2) - Peter van 't Riet - 2018
Vormen de verzen

Vraag : In Matteüs 28:18-19 lezen we (HSV): “18 En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. 19 Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.” Deze verzen worden vanuit de christelijke visie gezien als 'bewijsteksten' voor Jezus als God/Gods Zoon. Hoe interpreteer jij deze teksten?

Antwoord : Om de scène in Matteüs 28:18-19 goed te kunnen verstaan, moeten we de hele perikoop van de verzen 16-20 bekijken. Deze vormt het slot van het Matteüsevangelie en veel bijbelkundigen zijn het erover eens dat latere overschrijvers van de handschriften dit gedeelte voor kerkelijke doelen hebben "verfraaid". De oorspronkelijke tekst luidde: "16 En de elf discipelen vertrokken naar Galilea, naar de berg, waar Jezus hen geïnstrueerd had. 17 En toen zij hem zagen, huldigden zij hem, maar sommigen twijfelden. 18 En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle gezag in de hemel en op de aarde. 19 Gaat dan heen, maakt alle volken tot mijn discipelen [...] en leert hen onderhouden al wat ik jullie heb opgedragen. 20 En zie, ik ben met jullie alle dagen tot aan de voltooiing van de wereld." Op de plek waar ik [...] gezet heb, lees je in onze bijbelvertalingen: "en doopt hen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest." Dat is een formule die werd toegevoegd om de latere kerkelijke dooppraktijk te rechtvaardigen, maar die inhoudelijk los staat van het Matteüsevangelie.

Voor de uitleg van deze perikoop zijn het eerste en het laatste vers belangrijk. In vers 16 staat: "En de elf discipelen vertrokken naar Galilea, naar de berg, waar Jezus hen geïnstrueerd (d.i. onderwezen) had." Daarmee is de berg van de Bergrede bedoeld (Matteüs 5:1). Merk op dat het Matteüsevangelie niet eindigt met een hemelvaart van Jezus. Integendeel, Jezus' laatste woorden in vers 20 zijn: "En zie, ik ben met jullie al de dagen tot aan de voltooiing van de wereld." De gedachte is dat hij bij zijn volgelingen op aarde aanwezig blijft, weliswaar niet lichamelijk maar geestelijk, dat wil zeggen als zij zich gedragen volgens Jezus' aanwijzingen in de Bergrede. In Matteüs 25:35-39 heeft hij dat als volgt onder woorden gebracht: "Voorwaar, ik zeg jullie, in zoverre jullie dit aan één van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebben jullie het mij gedaan" (vers 40). Merk op dat "broeder/zuster" daar niet elke willekeurige medemens is, maar een volgeling van Jezus. 

Tegen die achtergrond gaat het in vers 18 niet om fysieke macht, maar om geestelijk gezag. Het onderwijs van Jezus over de toepassing van de Tora in het dagelijks leven is onderwijs met gezag. Zijn leer aangaande de Tora is er om serieus te nemen. In vers 19 krijgen zijn leerlingen de opdracht Jezus' Tora-uitleg, zoals hij die in de Bergrede heeft gegeven, onder alle volken te verspreiden. Het is niet per se nodig daarbij te denken aan "evangelisatie" onder de “heidenen” (niet-joden). De bedoeling kan zijn de verspreiding van Jezus' leer onder de joden uit de Diaspora, die verspreid leefden onder alle volken. Als zij overal in de wereld joodse gemeenschappen stichten op basis van Jezus' Tora-onderwijs, dan gaat daar een positieve invloed vanuit op hun heidense omgeving en komt de voltooiing van de wereld naderbij. Het is de joodse manier van “passieve” zending bedrijven: Actief aanwezig zijn en het voorbeeld van een messiaanse gemeente/samenleving geven met aantrekkingskracht op buitenstaanders zonder hen actief te willen bekeren.

Er is in deze perikoop dus geen sprake van een goddelijke status van Jezus. Hij is een gezaghebbend Tora-leraar wiens leer belangrijk is voor de hele wereld.


This is the website of Peter van 't Riet