Vraag&Antwoord

Chronologie van Jezus' laatste dagen (1) - Peter van 't Riet
Zijn de chronologische verschillen m.b.t. het avondmaal en de kruisiging tussen de synoptici en het vierde evangelie te verklaren m.b.v. de esseense zonnekalender?

Vraag: De verhalen in de evangeliën over het laatste avondmaal, de veroordeling, kruisiging en begrafenis van Jezus hebben in het vierde evangelie een andere datering dan bij Markus, Mattheüs en Lukas (de synoptische evangelisten). U verklaart dat in uw boek Christendom à la Jezus met behulp van midrasjmotieven. Maar is er ook niet een andere verklaring mogelijk die uitgaat van de toenmalige verschillen tussen de kalenders van de Essenen en de rest van het joodse volk (zonne- resp. maankalender)? Dan is het bijvoorbeeld mogelijk dat:
1) Jezus volgens de berichten in de synoptische evangeliën de sedermaaltijd incl. de esseense ritus (eerst brood dan wijn) zou hebben gevierd op dinsdagavond 11/12 niesan (14/15 niesan volgens de Esseense kalender);
2) Jezus in de nacht van dinsdag op woensdag gevangen werd genomen;
3) hij op woensdag en donderdag verhoord en veroordeeld werd;
4) hij, zoals uit het vierde evangelie valt op te maken, op vrijdag 14 niesan werd gekruisigd, stierf en werd begraven, terwijl de rest van het joodse volk het paaslam slachtte en bereidde teneinde de sedermaaltijd te kunnen vieren op die vrijdagavond 15 niesan, het begin van het paasfeest volgens de maankalender.

Antwoord: Die redenering lijkt een oplossing te bieden voor de tegenstrijdigheden tussen de berichten van de synoptici (Markus, Matteüs en Lukas) enerzijds en de vierde evangelist anderzijds m.b.t. de datering. Maar bij nader inzien is het niet echt een oplossing. Wat is nl. het geval.

Als je het vierde evangelie leest, dan kun je zien dat Jezus de avond voor zijn gevangenneming een maaltijd gebruikt die niets weg heeft van een sedermaaltijd. Direct de volgende dag (vrijdag) wordt hij veroordeeld en gekruisigd. Die laatste maaltijd op donderdagavond kan in het vierde evangelie ook geen sedermaaltijd zijn, omdat volgens dat evangelie de seder nog op de vrijdagavond daarna moest plaatsvinden. In uw redenering was Jezus echter op donderdagavond al gevangen genomen. U lost het historische probleem dus niet echt op, maar er komen chronologische problemen voor terug. Daar komen nog de volgende bezwaren bij.

Dat Jezus volgens de synoptische weergave de esseense ritus zou hebben gevolgd, is zeer onwaarschijnlijk. De synoptici vertonen nauwelijks overeenkomsten met de Essenen, dit in tegenstelling tot het vierde evangelie, dat sterk door het esseense gedachtegoed is beïnvloed (zie mijn boek Het evangelie uit het leerhuis van Lazarus, Ten Have, 1996). Ook is het argument van de volgorde van eerst brood en dan wijn (Markus en Mattheüs) niet relevant. Bij Lukas is het namelijk eerst wijn en dan brood. Dat komt omdat de evangelisten om midrasj-redenen bij verschillende onderdelen van de sederliturgie aansluiten (zie mijn boek Christendom à la Jezus, Kok, 2001). Jezus, die bij de synoptici zeer dicht bij het gewone joodse volk staat, heeft zich in hun ogen beslist niet verbonden met een sektarische groep zoals de Essenen. Zelfs het vierde evangelie laat zich - ondanks of juist dankzij zijn verwantschap met de Essenen - lezen als een polemiek tegen de Essenen (zie wederom Het evangelie uit het leerhuis van Lazarus). Volgens Lukas gaat het bovendien om het slachten van het paaslam. Het is ondenkbaar dat de Essenen op de middag van 11 niesan in de tempel het ritueel van het slachten van het paaslam hebben kunnen uitvoeren, omdat zij meenden dat het op dat moment 14 niesan was. De andere joden zouden hun dat niet hebben toegestaan en dat was wellicht ook een van de redenen waarom de Essenen zich uit Jeruzalem en de tempel hadden teruggetrokken.

Naast deze historische overwegingen heb ik nog een reden van exegetische aard om uw redenering niet te kunnen volgen. Uw redenering lijkt nl. sterk gebaseerd op de veronderstelling dat het in de evangeliën om historisch betrouwbare berichten gaat waar het de weergave van feiten betreft. In uw redenering harmoniseert u de verschillen tussen de verhalen, waardoor de eigenheid van elke evangelist en diens betoog verloren gaat. Joods-religieuze schrijvers echter maakten in die tijd weliswaar in hun verhalen vaak gebruik van historisch materiaal, maar schreven in beginsel geen historische literatuur maar midrasjverhalen, verhalen met een leerfunctie in het kader van hun onderwijs en hun onderlinge discussies en meningsverschillen. In mijn boek Lukas versus Mattheüs (Kok, 2005) heb ik uitgebreid laten zien wat dat betekent voor de interpretatie van de evangeliën. Als we de evangeliën opvatten als "theologische" betogen in verhaalvorm, dan is het niet nodig de historische tegenstrijdigheden met elkaar te verzoenen. Heel vaak zijn die zelfs de uiting van een bepaalde "theologische" stellingname van de evangelist.

Samenvattend moet ik helaas concluderen dat uw redenering nieuwe chronologische tegenstrijdigheden oplevert, historische ongerijmdheden oproept en geen zicht geeft op het persoonlijke betoog van elk der vier evangelisten. In mijn genoemde publicaties kunt u voor de geconstateerde tegenstrijdigheden zinvolle interpretaties vinden.


This is the website of Peter van 't Riet