Boekrecensie

Lessen in 'LERNEN' van Rabbijn Gradwohl - Dr. Maurits Goudeket - 1989
Levend Joods Geloof (januari)

Het proces van secularisatie, het loskomen van 'kerk' en geloof, is in onze westerse - eens christelijke - wereld ver voortgeschreden. Wij joden, levend in en met die wereld, doen al lang hard mee met dit verschijnsel. De maatschappelijke relevantie van de religie staat ook in onze kring niet hoog aangeschreven. Weliswaar is er in onze dagen een reactie op gang gekomen, die onder andere tot uiting komt in een toename van de aanhang van een zich agressief manifesterende ultra-orthodoxie, maar van een op moderne leest geschoeide herleving van het godsdienstig besef is in onze maatschappij nog weinig te merken.

Niettemin is er blijkbaar een toenemende en wellicht blijvende belangstelling voor de Bijbel, en meer in het bijzonder voor Tenach - de 'Hebreeuwse Bijbel' -, als men althans het aantal boeken dat daarover verschijnt en de toeloop naar de vele leerhuizen als maatstaf mag nemen. Bijzondere aandacht krijgt de Tora. Haar positie als basisboek van de gehele westerse beschaving, voor joden, christenen en humanisten vindt in onze verwarde wereld steeds meer erkenning. Met die erkenning breekt het begrip door voor de wijze waarop wij joden al bijna twintig eeuwen met die Tora omgaan. Na eeuwen van minachting en verguizing van de joodse benadering van deze cultuurschat, zomede van de waarde van de gehele 'Mondelinge Leer' als beschavingsdocument, wil men thans meelezen met de leraren van Talmoed en Midrasj en met de vele joodse verklaarders, die in die twintig eeuwen hun licht op de 'leer der waarheid' hebben laten schijnen. Vandaar de toeloop naar leerhuizen, de belangstelling voor een uitgave als 'Tenachon' van Eli Whitlau en Yehoeda Aschkenasy en vandaar die stroom van boeken en boekjes over de joodse benadering van de Tora-tekst en alles wat daarvan is afgeleid.
Nu ligt er weer één voor ons, van de hand van dr. Roland Gradwohl, die rabbijn was in Bern, tegenwoordig in Israël woont en zeer actief is als publicist.

'Achter de eenvoudige betekenis van de Tora-tekst gaat de verborgen betekenis schuil,' zegt hij in zijn voorwoord van dit onlangs in Nederlandse vertaling verschenen boek, dat de titel 'Uit Joodse bronnen, Verklaring bij vijf Genesisteksten' draagt. Het is eigenlijk zwart op wit 'Iernen' van vijf teksten uit de eerste twaalf hoofdstukken van Beresjiet, wat Gradwohl met zijn lezers doet. Tegelijk is het een soort handleiding van hoe dit lernen moet plaatsvinden, met een zeer uitvoerige verklarende opsomming van de literatuur waaraan de verklaringen zijn ontleend.

Vooraf gaat een gedegen inleiding, waarin wordt uiteengezet hoe de joodse 'bijbelexegese' werkt. Gradwohl laat zien waarvoor de aanvullende informatie nodig en nuttig is, hoe het kwartet 'pesjat, rèmez, derasj, sod' (woordverklaring, aanwijzing, diepere samenhang, verborgen betekenis) functioneert om tot een werkelijk begrip van de tekst en de bedoeling daarvan te geraken. Verder bevat deze inleiding een duidelijke uiteenzetting van de exegese, zoals die van ouds in het jodendom wordt beoefend. Daarop volgt een vrij uitvoerig, behoorlijk kompleet historisch overzicht van de kommentaren en van de plaats van de auteurs daarvan in de geschiedenis. Dit gedeelte van het boek is een samenvatting van een brok kultuurgeschiedenis van het jodendom, dat een beter lot heeft verdiend dan samengeperst te worden in een vijftiental kleine bladzijden van een inleiding. Zeer terecht is de uitdrukkelijke mededeling dat hier geen sprake is van een afgesloten proces, maar dat deze wijze van Tora-studie en verklaring nog altijd doorgaat, overal waar joden wonen, waarbij de resultaten van het meest moderne wetenschappelijk onderzoek mede in de exegese betrokken worden.

De vijf volgens dit traditionele patroon behandelde tekstgedeelten zijn uit Beresjiet, telkens het begin van de hoofdstukken 3 (de paradijsvloek), 4 (Kaïn en Abel), 8 (het einde van de zondvloed), 11 (de toren) en 12 (de opdracht aan Abram). Het patroon is telkens dat eerst de tekst wordt gelezen, die daarna wordt geplaatst in zijn kontekst van het hele Tora-verhaal. Vervolgens worden de kernwoorden van de hebreeuwse tekst opgesomd en zo nodig verklaard, dan volgt de exegese, pesjat en derasj, en tenslotte presenteert Gradwohl een stukje 'toepassing van het geleerde' op de eigen tijd, de levensles die uit het behandelde is te trekken. Dit alles vrij uitvoerig, met vermelding van de bronnen en achtergronden en bijzonderheden over de vroegere verklaarders. Zeer veel aandacht wordt besteed aan de formuleringen in de tekst, aan wat men de 'letterlijkheid' zou kunnen noemen, waarbij de lezers, die niet zo thuis zijn in het hebreeuws op duidelijke wijze wegwijs worden gemaakt. Een rijke keuze van midrasjiem verhoogt de leesbaarheid.

Dit boekje wordt gekenmerkt door zijn grondigheid, met behoud van een smakelijke vlotte presentatie. Rabbijn Gradwohl heeft het resultaat van een grote hoeveelheid speurwerk in deze nog geen honderd bladzijden samengesperst, soms lijkt hij op een verteller, die buiten adem raakt van zijn eigen verhaal. De uitvoerige, logisch ingedeelde literatuurlijst waarmee het boekje besluit is zeer nuttig voor lezers die nog wat verder willen studeren.

Peter van 't Riet heeft een prettig leesbare Nederlandse vertaling geleverd, waarbij Dr. Willem Zuidema adviezen heeft gegeven over de transkriptie van het Hebreeuws, wat tot gevolg heeft dat hierover nu eens alleen maar goeds valt te vermelden.


This is the website of Peter van 't Riet