Artikelen - Maatschappij

Moderne vreemde talenonderwijs schoeien op Europese leest - Peter van 't Riet - 2004

Het moderne-vreemdetalenonderwijs in Nederland is ondanks alle moderniseringen van de afgelopen decennia gebaseerd op ideeën en behoeften uit de 19e en begin 20e eeuw, die in de toekomst niet houdbaar meer zullen zijn.

Het moderne-vreemdetalenonderwijs in Nederland is ondanks alle moderniseringen van de afgelopen decennia gebaseerd op ideeën en behoeften uit de 19e en begin 20e eeuw, die in de toekomst niet houdbaar meer zullen zijn.

De situatie in die tijd was dat Nederland als klein land zat ingeklemd tussen de drie grote taalgebieden Duits, Engels en Frans, die samen de Europese cultuur en de wereldeconomie domineerden. Alle belangrijke wetenschappelijke en literaire publicaties vonden plaats in een van deze drie talen en economisch was Nederland vrijwel volkomen aangewezen op transacties naar deze taalgebieden. Bovendien was het nationalisme in Duitsland, Groot-Brittannië en Frankrijk van dien aard, dat niemand in deze landen bereid was de taal van de ander als internationale standaard te aanvaarden. Daarom was het in die tijd een volkomen vanzelfsprekende gedachte al onze leerlingen in het voortgezet onderwijs Duits, Engels en Frans te leren. Maar de internationale situatie is sindsdien grondig gewijzigd en ook de mogelijkheden om het onderwijs anders in te richten zijn door de komst van de informatie- en communicatietechnologie totaal anders geworden. Terecht dan ook dat sommigen vandaag voor een andere benadering van het taalonderwijs pleiten.

Internationale veranderingen
De internationale situatie is sinds de grondlegging van ons moderne-vreemdetalenonderwijs ruim een eeuw geleden drastisch gewijzigd. Ten eerste is onze internationale oriëntatie van Noordwest-Europees uitgedijd tot mondiaal. Gevolg daarvan is dat Engels (Noord-Amerika, Australië, grote delen van Afrika en Azië) voor ons veel belangrijker is geworden dan Duits en Frans. Terecht is Engels daarom een verplicht vak geworden in het basis- en voortgezet onderwijs. Ten tweede zijn binnen Europa grote taalgebieden als Italiaans en Spaans binnen ons vizier gekomen door groeiende handel en toenemend toerisme. Bovendien is Spaans internationaal gezien een belangrijker taal (Zuid- en Midden-Amerika) dan Duits en Frans. In de derde plaats functioneren Duits, Engels en Frans niet meer als autonome taalgebieden, waarin men een aversie heeft tegen het gebruik van elkaars taal. De laatste jaren valt mij bijvoorbeeld op dat de gemiddelde Fransman veel meer bereid is mij als buitenlander in het Engels te woord te staan dan enkele decennia geleden het geval was. Een vierde verandering is de totstandkoming en uitbreiding van de Europese Unie, die ons tot onderdeel maakt van een staatkundig bestel met een groot aantal nationale en regionale talen. En tot slot zitten we door de komst van internet niet meer "ingeklemd" tussen drie taalgebieden die als buffer naar de wereld fungeren, maar grenzen we direct aan alle andere taalgebieden van deze wereld. In die situatie moeten we ons serieus afvragen wat voor zin het heeft onze jeugd te belasten met het leren van een willekeurige selectie van moderne vreemde talen zoals Duits en Frans.

Naar een standaard taal voor de Europese Unie
Om tot een andere inrichting van ons moderne-vreemdetalenonderwijs te komen zullen we ons moeten afvragen welke toekomst we op taalgebied binnen Europa verwachten en welke we als wenselijk zullen nastreven. Probleem daarbij is dat het de EU op dit terrein ontbreekt aan een in de toekomst houdbare visie. Wie in het Europese parlement de vertaalmachinerie ziet, waarbij vanuit elke taal vertaald moet worden naar elke andere taal, wordt niet vrolijk van de gedacht aan uitbreiding van de Unie met zelfs maar één nieuwe lidstaat. Bij 20 talen moeten er wel 190 verschillende vertaalcombinaties bediend worden. De gelijkwaardigheid van alle officiële talen van de lidstaten, die momenteel nog hoog in het vaandel van de EU staat, zal op den duur veel te kostbaar en volkomen ineffectief blijken te zijn. Als Europa ergens een blijvende achterstand gaat oplopen op Amerika en China, dan is het hier. De beleidsinspanningen van de EU om het vreemdetalenonderwijs te bevorderen, mede omdat het bestaande vreemdetalenonderwijs te weinig resultaten schijnt te boeken (volgens de website van de EU in het najaar van 2004), leiden uiteindelijk tot een grote verspilling van tijd en geld. Wie één of twee vreemde talen leert, kan zich straks in nog geen 20% van de Unie bedienen van de betreffende landstaal. De communicatie tussen de bevolkingen van de lidstaten wordt er nauwelijks door bevorderd en de meeste Europese burgers zullen zo weinig gebruik kunnen maken van de geleerde vreemde talen dat zij deze altijd slechts gebrekkig zullen beheersen. Alles pleit er daarom voor binnen de EU te komen tot één Europese taal als standaard voor alle intra-Europese communicatie. Bij 20 talen zijn er dan opeens nog maar 19 in plaats van 190 vertaalcombinaties te bedienen. Voor die ene intra-Europese standaard taal komt slechts één taal in aanmerking: het Engels.

Het Engels is in de basis een eenvoudige taal met een simpele grammatica, maar het is rijk aan vocabulaire en idioom. Het is qua ontwikkeling waarschijnlijk de meest internationale van de Europese talen: Germaans van oorsprong, maar sterk beïnvloed door het Romaans (Latijn en Frans) en Keltisch. Bovendien heeft het Engels mondiaal gezien nu eenmaal het grootste verspreidingsgebied: het is al de lingua franca van een groot deel van de wereld en recentelijk van het internet. Ook binnen de EU begint het Engels die rol van lingua franca in steeds grotere mate te spelen. Daarom is er voor de EU op den duur niet aan te ontkomen het Engels tot standaard taal voor alle intra-Europese communicatie te maken. De consequentie voor opvoeding en onderwijs is dat alle burgers van de EU vanaf jonge leeftijd tweetalig worden opgeleid. Als Engels de standaard taal van de EU wordt en alle burgers van de EU vanaf het basisonderwijs naast hun eigen taal goed Engels leren in tweetalig onderwijs, dan kunnen we in elk Europees land en in elk samengesteld gezelschap van Europese burgers met elkaar communiceren min of meer zoals we dat in onze moedertaal gewend zijn te doen. Dan hoef ik in Milaan niet nog eens een politieagent aan zijn mouw mee te sleuren naar een onwel geworden bezoeker van de kathedraal, omdat die agent geen woord Engels verstaat. In Nederland zouden we vanuit dit perspectief aan de toekomst van ons moderne-vreemdetalenonderwijs moeten werken.

Een andere opzet van het moderne-vreemdetalenonderwijs
Natuurlijk is iedereen het erover eens dat de eigen taal in elk Europees land verplicht onderdeel blijft uitmaken van het primaire en secundaire onderwijs. Daarnaast zullen onze kinderen vanaf de eerste dag in het basisonderwijs tot de laatste in het voortgezet onderwijs Engels leren en zal het onderwijs in de andere vakken tweetalig worden ingericht. Het is dan niet meer nodig in het voortgezet onderwijs nog een tweede of zelfs derde moderne vreemde taal te leren, maar als keuzevak moet dat wel mogelijk blijven. Vanuit Europees perspectief gezien zullen onze leerlingen het recht moeten hebben daarbij uit alle officiële EU-talen te kunnen kiezen. Dit wordt mede noodzakelijk, omdat in de toekomst steeds meer burgers van de EU kortere of langere tijd in een van de andere landen zullen wonen en werken. Deze intra-Europese migranten zullen met oog op een eventuele terugkeer naar hun vaderland hun kinderen "in den vreemde" ook onderwijs willen laten volgen in hun eigen moedertaal. De bevoorrechte positie van Duits en Frans dient dus uit ons Nederlandse onderwijs te verdwijnen. De realisatie van onderwijs in elke EU-taal op elke school voor voortgezet onderwijs is echter met de huidige organisatie van ons onderwijs onmogelijk. Alleen al het inrichten van lerarenopleidingen voor ca. 20 Europese talen leidt tot een enorme verspilling van geld en energie. Daarom zal het onderwijs in andere talen dan in de eigen en in de Engelse taal heel anders georganiseerd moeten worden. Gebruik van de huidige en toekomstige technische middelen op het gebied van ICT is daarbij een onmisbare zaak.

Moderne-vreemdetalenonderwijs met ICT
Elk Europees land zal op nationaal niveau een instituut voor moderne-vreemdetalenonderwijs moeten oprichten dat via internet dit onderwijs met behulp van elektronische leermiddelen aanbiedt aan de leerlingen van alle scholen voor voortgezet onderwijs. Binnen die scholen voor voortgezet onderwijs functioneren geen leraren moderne vreemde talen meer als lesgevers zoals nu het geval is (met uitzondering van die voor Engels), maar worden de leerlingen bij hun internetstudie begeleid door leraren die functioneren als coaches en als brugfunctie tussen de school en het Nationale Instituut voor Onderwijs in Europese Talen (het NIOET). Lerarenopleidingen in Nederland leiden straks nog maar op voor drie soorten taaldocenten: leraren Nederlands, leraren Engels en leraren Moderne Vreemde Talen (MVT). Het Engels beschouw ik dan niet meer als een vreemde taal. De didactische vaardigheden van de docenten MVT liggen vooral op het gebied van leerprocesbegeleiding en coaching. In universitaire opleidingen en in tweede-graadslerarenopleidingen op HBO-niveau kunnen toekomstige docenten zich dan - naast een brede taalbasis (de "major") - specialiseren op taalgroepen, zoals Germaanse, Romaanse, Slavische en overige talen (d.m.v. "minoren"). De ontwikkeling van een breedbandig internet en van elektronische leeromgevingen met geavanceerde audio-visuele middelen zal in de nabije toekomst van dien aard zijn dat ook zaken als spreekvaardigheid langs deze weg interscolair en zelfs internationaal georganiseerd kunnen worden. Wie in Nederland Hongaars wil leren, kan via het internet les krijgen van een leraar Hongaars in Hongarije en deelnemen aan Hongaarse discussie groepen.

Bovenstaande keuze voor Engels als officiële voertaal binnen de EU en een open vreemdetalenonderwijs via internet heeft voor de EU en haar burgers grote voordelen. Alle taalbarrières binnen de intra-Europese communicatie vervallen. Iedere Europese burger kan zich niet alleen fysiek, maar ook taalkundig vrij bewegen door de hele Unie. Tweetalige informatie in het verkeer en in winkels wordt voor iedere buitenlander begrijpelijk. Om de hele EU toegang te verlenen tot de nationale literatuur van een land is vertaling van publicaties in het Engels in eerste instantie voldoende. Marketing en reclame krijgen onbegrensde mogelijkheden en de vrije markt van personen en goederen zal er meer door bevorderd worden dan door de invoering van de Euro. Ook zal het het mondiaal functioneren van burgers van de EU enorm ten goede komen. Kortom, met een consequente keuze voor het Engels als standaard voertaal binnen de Europese Unie en een organisatie van het vreemdetalenonderwijs op bovenschools niveau met behulp van informatie- en communicatietechnologie zal het mogelijk zijn binnen de EU een uitwisseling van informatie, ideeën, personen en goederen tot stand te brengen, waarmee Europa toonaangevend in de wereld van morgen kan worden. De binnen Europa zo fel begeerde kennissamenleving staat en valt met de oplossing van het taalprobleem en de inrichting van toekomstgericht talenonderwijs.

Dit artikel is in oktober 2004 gepubliceerd op de website van Peter van 't Riet
This is the website of Peter van 't Riet