Boekrecensie

Boekbespreking De filosofie van het scheppingsverhaal - Pier Slump - 2009
Perspectief, Kerkblad voor de Protestantse Gemeente te Apeldoorn (27 februari)

De Duitse filosoof Karl Jaspers noemde het de Achsenzeit, de spiltijd of scharnierlijd. Hij doelde op de periode rond 800 -200 voor het begin van onze jaartelling. In die ruim bemeten tijd vond er een bijna wereldwijde geestelijke omwenteling plaats. Het was de tijd van Confucius en Lao Tse in China, Socrates en de grote tragedieschrijvers in Griekenland, de profeten zoals Jeremia en Ezechiël in Israël, de Boeddha in India en Zoroaster (of Zarathustra) in Perzië. In deze tijd keerden al deze revolutionaire denkers zich tegen de almacht van het geweld, en kwam het besef dat het menselijk handelen niet noodlottig werd beheerst door kosmische machten, maar dat de mens een eigen verantwoordelijkheid bezat. Juist in die periode, zo rond 600 voor onze jaartelling, is het scheppingsverhaal van Genesis 1 geschreven.

In zijn boek, getiteld De filosofie van het scheppingsverhaal, behandelt Dr Peter van 't Riet het eerste hoofdstuk van Genesis: het eerste scheppingsverhaal. Woord voor woord bespreekt hij het. Ieder woord van dat prachtige verhaal is afgewogen en heeft een eigen plaats. Met grote kennis vertaalt hij iedere Hebreeuwse letter, heeft ieder Hebreeuws woord een betekenis in de context van het verhaal en in die van de Bijbel als geheel. Hij legt ook daarnaast uit, wat de woorden betekenen in de context van de plaats waar het werd geschreven en de tijd van toen.

Voordat hij echter begint aan de woord voor woord bespreking legt hij uit waar en wanneer het scheppingsverhaal werd opgeschreven. Hij vertelt uitvoerig de omstandigheden van de Joden in ballingschap; van de (wrede) cultuur van het volk dat hen gevankelijk wegvoerde naar Babel. Het Joodse scheppingsverhaal is een tegenverhaal tegen de geest van Babylon en tegen hun barbaarse en bloedstollende scheppingsverhalen. Niet een wereld als een resultaat van goddelijke natuurkrachten, die elkaar voortdurend bestrijden, maar een wereld als werkplaats van een scheppende God. Tegen die heidense achtergrond is het scheppingsverhaal een bevrijding, ja, een revolutie. De schrijver Van 't Riet zegt: Het eerste scheppingsverhaal van Genesis 1 is in de loop der eeuwen op allerlei manieren gelezen. Heel lang is dat de historische wijze geweest: men ging er van uit dat het bedoeld was om het ontstaan van de wereld te beschrijven en te verklaren. Het gaat echter in het scheppingsverhaal niet om wat er in de oertijd historisch is gebeurd - dat is slechts de beeldtaal waarvan de bijbelschrijver zich bedient. Waar het over gaat is niet hoe de wereld is ontstaan, maar waar het in de wereld om te doen is. De Thora probeert ons niet datgene te vertellen, wat we zelf wel kunnen ontdekken met ons eigen verstand of door wetenschappelijke beschouwing. Nee, de Thora plaatst de mens in een perspectief ten opzichte van de rest van de schepping. Het gaat niet om waar wij vandaan komen of wie wij zijn, maar om wat wij doen en behoren te doen.

De filosofie van de Thora is praktisch. Het gaat meer om ethiek en levenshouding, die moeten worden ontwikkeld en toegepast, dan om leerstelligheid en theoretische speculaties. De grote filosofische begrippen, zoals het Zijn, het Worden, het Onveranderlijke, de Ideeën, de Kosmos, komen in de uitleg niet voor; dit soort verheven concepten zijn eerder Grieks. Beweegt de evolutietheorie zich in het domein van het redeneren en het empirisch waarneembare, het scheppingsdenken daarentegen houdt zich bezig met de vraag, hoe wij ons als mens tot de wereld verhouden. Het gaat dan om de houding die wij behoren aan te nemen tegenover de verschijnselen van de natuur en hoe wij met de wereld moeten omgaan. En vooral ook hoe wij ons behoren te gedragen ten opzichte van de medemens en de samenleving. Van belang is daarbij waar wij onze inspiratie en de basisprincipes van ons doen en laten vandaan halen en welke rol het mysterieuze begrip "God" daarbij speelt. Met andere woorden het scheppingsdenken beweegt zich in het domein van ethiek, levensbeschouwing en filosofie. Aan de orde zijn dus opvattingen over de menselijke situatie en over de normen en waarden die wij in het leven centraal dienen te stellen, de doelen die wij zullen nastreven en de wijze waarop wij dit streven zullen uitvoeren.

Na deze inleiding over de plaats van het scheppings verhaal in de tijd en zijn opvatting over de boodschap van dit prachtige verhaal, behandelt de schrijver 'woord voor woord' Genesis 1. Een ontdekkingsreis, met af en toe prachtige vergezichten. Zo legt hij op blz. 68 uit: "Het eerste woord van de Thora, bereesjiet, leert ons niet hoe het historische begin van de wereld is verlopen, maar vanuit welke beginselen, vanuit welk ethisch-moreel model, aan de voltooiing van de wereld moet worden gewerkt. Het scheppingsverhaal gaat vanaf zijn eerste woord niet over het verleden, maar over de toekomst!" Dat is het staartstuk van een uitgebreide bespreking van het woord bereesjiet. Daar het Hebreeuws geen interpunctie kent zoals de westerse talen, laat het begin van het verhaal zich op de volgende wijzen lezen: In beginsel schept God de hemel en de aarde (vertaling Van 't Riet). Toen God begon met het scheppen van de hemel en de aarde, was de aarde woest en leeg...Toen God een aanvang maakte met het scheppen van de hemel en de aarde - de aarde nu was woest en leeg... etc. - sprak God: "Er zij licht." Deze mogelijkheden liggen allemaal open. En zij zijn van oudsher in de Joodse literatuur allemaal uitvoerig besproken.

Over ruimte gesproken. Ik wil in dit artikeltje niet alle details van het boek aan de orde stellen, echter één vertaling wil ik u niet onthouden: De woorden 'tohoe wavohoe' (Gen. 1, 2) zijn in de Nieuwe Bijbelvertaling terechtgekomen als "woest en doods" en in de Nederlands Bijbelgenootschap-vertaling van 1951 met "woest en ledig": "De aarde was nog woest en doods" of "de aarde nu was woest en ledig". Van 't Riet vertaalt deze woorden met "zompig en dompig". Omdat volgens hem de betekenis niet eenduidig is vast te stellen, heeft hij gezocht naar een vertaling, die enerzijds een toestand van onleefbaarheid uitdrukt en anderzijds de dreigende klank van het Hebreeuws weergeeft. Hij houdt daarbij rekening met het vervolg van het verhaal, waarin land en water nog niet gescheiden zijn en dus een modderig geheel vormen, en waarin bovendien de duisternis over het water ligt, zodat de nachtelijke dampen eruit kunnen opstijgen, dan sluit de vertaling met "zompig en dompig" volgens hem beter aan bij de beschreven oertoestand dan "woest en ledig". De vertelling vindt immers plaats in Babel, waar men zeer kundig was op het gebied van irrigatie en waar door de geregelde overstromingen van Eufraat en Tigris in het gebied rond het huidige Basra, het geregeld "zompig en dompig" was. Tot op de huidige dag.

De filosofie van het scheppingsverhaal en de Thora benadrukken de tweeledigheid van het menselijke bestaan. De werkelijkheid, waarin wij leven, bestaat aan de ene kant uit een materiële, natuurlijke omgeving, die bestudeerd moet worden door de moderne wetenschap. En onze werkelijkheid bestaat aan de andere kant uit een ethisch-moreel domein, dat bestudeerd moet worden door een op Thora en ervaring gebaseerde praktische filosofie. De filosofie van het scheppingsverhaal gaat over die tweede benadering. Daarbij gaat het over hoe wij ons verhouden tot onze natuurlijke en sociale omgeving en tot onszelf. Hoe gaan wij om met de aarde, de dieren en de medemens. Hoe delen wij onze tijd in voor arbeid, rust en bezinning. Enzovoort.

Dr. Peter van 't Riet heeft mij heel blij gemaakt met dit boek. Ik raad het een ieder aan kennis te nemen van de inhoud daarvan.


This is the website of Peter van 't Riet