Artikelen - Bijbel

Paulus in opspraak? - Peter van 't Riet - 2002

In NRC Handelsblad van 18 april j.l. las ik het bericht "Paulus was spion van Rome". Daarin wordt verslag gedaan van de theorie van Thijs Voskuilen, die als geschiedenisstudent onlangs afstudeerde in Groningen op een scriptie, waarin hij beweert dat Paulus een undercoveragent van de Romeinen is geweest, die de opdracht had de eerste christenen tot onderdanigheid aan te zetten. Voskuilens speculaties moeten om diverse redenen naar het land der fabelen worden verwezen. Hoewel ze in strijd lijken met de traditionele interpretatie van Paulus als stichter van het christendom, zijn ze op dezelfde onjuiste uitgangspunten gebaseerd die de klassieke christelijke theologie hanteert bij het interpreteren van Paulus. Drie van die onjuiste uitgangspunten wil ik kort uiteenzetten.

Evenals de klassieke theologie gaat ook Voskuilen ervan uit dat het christendom al in de tijd van Paulus een invloedrijke beweging was die een potentieel gevaar vormde voor de positie van de Romeinen. Deze opvatting is een presentisme. Dat wil zeggen dat men de latere positie en omvang van het christendom terugprojecteert op de historische situatie van de 1e eeuw CJ. In werkelijkheid was er in Paulus' tijd helemaal nog geen christendom. De beweging van Jezus' aanhangers was toen nog een marginaal verschijnsel binnen het zeer pluriforme jodendom, waarin het broeide van messianistische en anti-messiaanse groepen, die elkaar nogal eens naar het leven stonden en zeer diverse relaties met de Romeinen onderhielden. De groep van Jezus viel in dat spectrum absoluut niet op. Het feit dat wij vaak wel denken dat zijn aanhangers al een politiek en religieus relevante beweging vormden, komt voort uit het latere beeld als zou het Nieuwe Testament geschiedenis schrijven op hetzelfde politieke niveau als een Flavius Josefus of een Tacitus. In werkelijkheid speelde alles wat in het Nieuwe Testament beschreven wordt zich af in een nisje van de geschiedenis en is het pas halverwege de 2e eeuw CJ uitgegroeid tot iets van wereldniveau. Voor de Romeinen was de Jezus-beweging in de tijd van Paulus van weinig tot geen betekenis, te meer daar er geen enkele aanwijzing is dat Jezus' aanhangers zich gewelddadig gedroegen. Daarom is het zeer onwaarschijnlijk dat de Romeinen in deze Jezus-beweging geïnteresseerd waren op het niveau van de geheime inlichtingendiensten.

Een tweede fout die Voskuilen maakt in het verlengde van de klassieke theologie, is dat hij de teksten en verhalen in het Nieuwe Testament opvat als historische teksten. In de boeken Lukas de Jood, Zonder Tora leest niemand wel en Het evangelie uit het leerhuis van Lazarus heb ik laten zien dat de evangeliën en het boek Handelingen der Apostelen gelezen moeten worden als midrasj, dat wil zeggen een bepaalde vorm van polemisch-verhalende joodse literatuur uit die dagen. Een van de kenmerken van midrasj is de zogenaamde transformatie van de historie: historische gegevens worden in het kader van het betoog van de verteller naar believen bijgekleurd, omgedraaid, verzwegen, bijbedacht etc. Waar het bij midrasj-vertelkunst om gaat, is een problematiek aan de orde te stellen in de vorm van een verhaal dat wordt opgebouwd met behulp van de joodse beeldtaal van die tijd. In zo'n verhaal wordt bijvoorbeeld met een confrontatie tussen een geweldloze Jezus en een machtsmanipulant als Pilatus een betoog opgebouwd voor geweldloos verzet dat de bezetter in verlegenheid brengt. Ook al heeft zo'n ontmoeting historisch gezien waarschijnlijk nooit plaatsgevonden. Datzelfde geldt voor tal van verhalen over Paulus in de Handelingen der Apostelen: de schrijver Lukas geeft daarin geen historisch verslag van de 'oudste kerkgeschiedenis', maar houdt daarin een betoog over de messiaanse strategie waarmee het jodendom in zijn ogen het Romeinse Rijk dient te benaderen, teneinde het op de knieën te krijgen.

En daarmee kom ik bij mijn derde bezwaar tegen de speculaties van Voskuilen en tegen de klassieke theologie rond Paulus: de harmonisatie van zijn brieven en de Handelingen der Apostelen. Vrijwel alle Paulus' beschouwingen die ik ken, gaan ervan uit dat er geen wezenlijke maar slechts ondergeschikte verschillen bestaan tussen datgene wat Paulus in zijn brieven schrijft en datgene wat Lukas over hem vertelt in het boek Handelingen. Ook deze opvatting stoelt op het historiciteitsparadigma waarmee het Nieuwe Testament meestal wordt gelezen. Ook hier leidt het midrasj-paradigma tot een heel andere kijk op de zaak. Lukas heeft in de Handelingen een midrasj-transformatie van de historische Paulus gegeven. Dat wil zeggen dat hij Paulus beschreven heeft niet zoals Paulus werkelijk was, maar zoals Paulus in zijn ogen had moeten zijn. De historische Paulus kennen we alleen uit zijn eigen brieven en daarin lezen we dan alleen nog hoe hij over zichzelf dacht en wat hij van allerlei zaken vond. Als jood uit de diaspora was hij vooral bezig met het probleem van de verhouding tussen joden en in het jodendom geïnteresseerde heidenen. Meestal komt hij in zijn brieven niet uit boven het niveau van lokale gemeenschappen die worstelen met hun identiteit. Daarbij doet hij als jood soms vergaande concessies aan de niet-joodse omgeving. Lukas doet in de Handelingen twee dingen met Paulus. In de eerste plaats transformeert hij hem terug naar het jodendom en maakt hij hem trouwer aan de joodse leer en levenspraktijk dan Paulus zelf was (alleen dan kan Paulus een leermodel zijn in zijn ogen!). In de tweede plaats verheft Lukas hem tot drager van Lukas' eigen strategisch-messiaanse opvatting dat als de Romeinse overheidsdienaren (Sergius Paulus, Gallio, Felix, Festus, de keizer) maar voor het jodendom van Jezus gewonnen worden, het hele jodendom uit de knellende greep van Rome verlost zal zijn. In het boek Lukas de Jood heb ik deze strategie van Lukas beschreven en uitgebreid onderbouwd met een analyse van de teksten.

Paulus een undercover-agent? Onderdanigheid aan Rome? Over welke Paulus hebben we het eigenlijk?

Artikel gepubliceerd in: Judaica Bulletin 15, 3, Stichting Judaica, Zwolle, 2002
This is the website of Peter van 't Riet