Vraag & Antwoord

Het lasteren van de heilige geest (1) - Peter van 't Riet - 2012
Wat betekent het lasteren van de heilige geest?

Vraag : De zonde of lastering tegen de Heilige Geest komt in zowel Mattheus, Marcus als Lucas voor. Nu is mijn vraag wat dit precies inhoudt en of er verwijzing is naar Tenach c.q. de Tora betreffende dit onderwerp. Ik merk dat sommige mensen hier mee zitten. En hoe overtuig je mensen, ook binnen het pastoraat, dat ze dit niet gedaan hebben?

Antwoord : Om de uitspraken van Jezus over "het belasteren van de (heilige) geest" bij Markus (3:29), Matteüs (12:31-32) en Lukas (12:10) goed te begrijpen, is het nodig eerst een helder beeld te hebben van wat het jodendom onder "(heilige) geest" verstaat. Met dat woord wordt niet bedoeld - ook niet in de evangeliën - de derde persoon van de heilige drievuldigheid. Dat leerstuk is eeuwen later in de kerk ontstaan om een aantal toenmalige wijsgerige problemen op te lossen over de verhouding tussen God, Jezus en de heilige geest. Die drie was men onder invloed van heidense ideeën als goddelijke personen gaan opvatten, waardoor men in de problemen kwam met het bijbelse monotheïsme.

Het joodse denken over de geest van God sluit aan bij de grondbetekenis van het Hebreeuwse woord roeach, dat "wind" of "ademtocht" betekent. Kenmerkend aan de wind is dat je hem wel hoort en dat je wel ziet wat hij doet, bijvoorbeeld zijn effect op de bomen, maar dat je de wind zelf niet kunt zien. Roeach elohiem ("geest van God") of roeach adonai ("geest van de Eeuwige"), in het Grieks pneumatos agiou ("heilige geest" meestal geschreven zonder bepaald lidwoord) is dus een beeld voor "God aan het werk": je ziet wel zijn invloed op de wereld, de dingen, de mensen, maar zelf blijft Hij onzichtbaar. 

Het belangrijkste "kanaal" waarlangs Gods geest de wereld positief beïnvloedt, is de menselijke geest. Goede daden van mensen komen bij God vandaan, ze zijn het gevolg van de werking van Gods geest. De vraag welke zaken goed zijn en door Gods geest bewerkstelligd worden en welke niet, is alleen te beantwoorden vanuit de Tora, Gods leerboek over goed en kwaad. Het is zoals Matteüs het uitdrukt (direct na de uitspraak over het belasteren van de heilige geest): "aan de vruchten kent men de boom" (Matteüs 12:33). Een boom die goede vruchten voortbrengt, is een goede boom. Kijk dus naar wat er wordt voortgebracht. Is het in overeenstemming met wat de Tora ons leert dat goed is? Dan komt het bij God vandaan.

"Lasteren van de heilige geest" wil nu dus zeggen "lasteren van 'God aan het werk' ". "Lasteren" (Grieks: blasfèmeo) is niet zomaar een lelijke opmerking over iemand maken. Het is: iemands goede naam benadelen door hem in een kwade reuk te doen staan; bewust allerlei uitspraken doen die beledigend zijn en bedoeld zijn om iemands positie in de samenleving te ondermijnen; iemand openlijk tegenwerken met valse beschuldigingen. Let wel, het gaat dus om bewust uitgevoerde acties om iemand verdacht te maken bij derden. Het heeft niets te maken met af en toe eens vloeken of tegen jezelf zeggen dat God je gestolen kan worden. Ook dat is niet fraai, maar het wordt je vergeven bij het eerst het beste beetje spijt dat je ervan hebt. 

Het "belasteren van de heilige geest" is dus niet iets wat je af en toe eens in een opwelling doet. Het is een bewuste en doordachte opstelling, een systematisch streven waarin openlijk Gods invloed op de wereld wordt ontkend, belachelijk wordt gemaakt of zelfs gepoogd wordt die invloed teniet te doen. Het gaat om actieve tegenwerking in de openbare ruimte. Dergelijk gedrag is onvergeeflijk, zegt Jezus. Immers, het verbod op het belasteren en loochenen van God is in het jodendom een mitswah die belangrijker is dan het gebod om in leven te blijven. Het weigeren God te verloochenen of te belasteren is voor joden een van de weinige redenen om het martelaarschap op zich te nemen. Daarom ook zegt het Achttiengebed in zijn 12de zegenspreuk: "Voor de lasteraars (malsjiniem) zij er geen hoop (tikwah)." Dat wil zeggen: zolang zij God, de Tora, Israël, in het openbaar blijven lasteren en tegenwerken. Maar zelfs dan blijft mijns inziens het woord van Ezechiël gelden dat als de goddeloze zich afkeert van zijn kwade wegen, hij zal leven (Ezechiël 18:23). Dan is hij immers geen "lasteraar" meer!

Ik hoop dat je iets aan deze overwegingen hebt en ze kunt vertalen naar je pastorale praktijk.

 


This is the website of Peter van 't Riet