Vraag&Antwoord

Tora voor niet-joden (1) - Peter van 't Riet - 2012
Mogen niet-joden Tora lernen en Toravoorschriften opvolgen?

Vraag : Ik heb meerdere malen van je gelezen dat het niet-joden toegestaan is om Toravoorschriften op te volgen, maar dat zij dit niet per se hoeven doen. Kun je mij vertellen of dit standpunt op joodse bronnen berust en zo ja, op welke?

Antwoord : Dat niet-joden de voorschriften uit de Tora niet hoeven op te volgen klopt, echter met één uitzondering te weten de Noachidisch geboden. Deze gelden namelijk voor de hele mensheid. Het zijn er zeven:

  1. niet moorden,
  2. geen overspel plegen,
  3. niet aan afgoderij doen,
  4. niet stelen,
  5. geen godslastering plegen,
  6. niet een onderdeel van een levend dier eten,
  7. meewerken aan het inrichten van een rechtssysteem in de gemeenschap waarvan je deel uitmaakt.

Je vindt deze zeven opdrachten in het Talmoedtraktaat Sanhedrin 56a. Maimonides heeft in zijn boek Mishneh Torah (Wetten van Koningen en Oorlog 8:10-11) verklaard dat de niet-joden eigenlijk ook zouden moeten weten dat deze universele mitzwot (opdrachten) uit de Tora komen en niet alleen uit de menselijke ratio voortspruiten. In de Tora zelf zijn echter de zeven Noachidische geboden niet alle zeven expliciet te vinden. Ze worden er door de rabbijnen uit afgeleid met behulp van hun hermeneutische (uitlegkundige) regels. Om dus te weten dat deze zeven opdrachten uit de Tora afkomstig zijn, zal een niet-jood de Talmoed moeten bestuderen. Tot zover de Noachidische geboden.

Wat de overige mitzwot (voorschriften) betreft: er zijn diverse rabbijnse tradities die positief staan tegenover niet-joden die Tora lernen. In de Mechilta de Rabbi Jisma'eel (19, 2) wordt bijvoorbeeld de vraag gesteld: "Waarom werd de Tora gegeven in de woestijn en waarom niet in het land Israël?" Het antwoord luidt dan: "De Tora werd gegeven in de woestijn, in het openbaar, voor allen zichtbaar, openlijk. Als de Tora was gegeven in het land Israël, dan had het volk Israël tegen de wereldvolken kunnen zeggen: 'Jullie hebben er geen deel aan'. Daarom werd de Tora gegeven in de woestijn, in een land dat van niemand is, in het openbaar, voor allen zichtbaar, openlijk. En iedereen die de Tora wil ontvangen, kan komen en de Tora ontvangen." Rabbi Me'ir (2e eeuw) was zelfs van mening dat een niet-jood die Tora lernt, te vergelijken is met een hogepriester (Talmoed bSanhedrin 59a). Dit is het standpunt van de meerderheid geworden. Het tegenstandpunt van de Babylonische Rav Jochanan (4e eeuw) is een uitzondering gebleven. Hij vond dat "een niet-jood die (mondelinge) Tora lernt, de doodstraf verdient" (overigens niet letterlijk maar symbolisch bedoeld; ook te vinden in: bSanhedrin 59a).

Als Tora lernen dus aan niet-joden geoorloofd is, dan ook Tora doen, want lernen en doen horen nu eenmaal bij elkaar. Niet-joden moeten alleen niet denken dat ze daarmee een Toraplicht vervullen, want - op de zeven Noachidische geboden na - verplicht de Tora hen nu eenmaal niet om de voorschriften na te komen. Als ze echter door het nakomen van een aantal voorschriften hun leven zinvoller kunnen maken, dan is dat prima om te doen.


This is the website of Peter van 't Riet