Vraag&Antwoord

Ontstaan van de Tora (1) - Peter van 't Riet - 2013
Hoe kunnen we de tekst in Genesis 32:32 over het verbod op het eten van de heupspier verklaren als de Tora het onfeilbare Woord van God is?

Vraag : In sommige joodse kringen wordt gesproken over het "onfeilbaar Woord" dat aan Mozes geopenbaard is. De Tora die we bestuderen zou exact de Tora zijn zoals Mozes die op Sinai geopenbaard kreeg. Nu doet zich blijkbaar een probleem voor i.v.m. Genesis 32:32 "Daarom eten de Israëlieten tot op heden de heupspier niet, die op het heupgewricht ligt, omdat Hij Jakob op het heupgewricht, aan de heupspier, geslagen had." Dat lijkt een toevoeging uit later tijd. De tekst wordt dan door sommigen verklaard als een ingrijpen van Mozes in de geopenbaarde tekst. Het verbod om de heupspier te eten zou dan oorspronkelijk verderop in de Tora hebben gestaan, maar door Mozes verplaatst zijn naar voren om het aan het verhaal van Jacobs strijd met de engel te koppelen. Ik zie wel in dat Genesis 32:32 chronologisch een sprongetje is t.o.v. het verhaal, maar is onfeilbaar dan hetzelfde als chronologisch volmaakt verteld? Het kan toch ook onfeilbaar zijn met dat vers op die plaats zonder ingrijpen van Mozes?

Antwoord : Voor mij is de tekst over de heupspiertekst in Genesis 32:32 niet zo'n probleem. Ik ga er niet van uit dat de Toratekst in zijn huidige vorm op Sinai letter voor letter aan Mozes is gegeven of "ingefluisterd". De tekst in zijn huidige vorm (de eindredactie) is mijns inziens ontstaan in de tijd van Ezra. Hoewel dat enigszins speculatief is, zie ik hem als de eindredacteur, waarbij hij ongetwijfeld geassisteerd is door andere geleerde tijdgenoten. De Tora in zijn huidige vorm  is een compilatie van nieuwer materiaal (bijv. het eerste scheppingsverhaal) en ouder materiaal uit diverse perioden van Israëls geschiedenis. De voorschriften in Deuteronomium bijvoorbeeld zijn duidelijk van jonger datum dan die in Exodus. De gedachte dat Tora desondanks op Sinai aan Mozes werd gegeven, is voor de schriftelijke Tora niet anders dan voor de mondelinge Tora. Ook in de mondelinge Tora komen talrijke uitspraken van joodse geleerden/rabbijnen uit later eeuwen voor die nog niet bestonden in Mozes' tijd. Toch zegt de rabbijnse traditie dat de mondelinge Tora werd gegeven aan Mozes op Sinai. Wat deze "aan Mozes op Sinai"-traditie bedoelt te zeggen is: de principes, de grondgedachten, zijn op Sinai aan Mozes geopenbaard en hij zowel als de generaties na hem hebben die verder uitgewerkt en toegepast op nieuwe situaties in later tijd. De opmerking over de heupspier - waarschijnlijk een oude gewoonte in Israël die niet in de teksten van Exodus en Deuteronomium te vinden was - kan dus heel wel door Ezra aan het oudere verhaal over Jacob zijn toegevoegd. Het voordeel van de opvatting dat de huidige tekst de eindredactie van Ezra is, is dat we ons over dit soort chronologiekwesties niet meer zo druk hoeven te maken. Voor mij is de vraag niet of Mozes in de tekst heeft ingegrepen, maar waarom Ezra dit vers aan het verhaal heeft toegevoegd. Misschien ook heeft hij het erin laten staan, want de toevoeging kan ook al eerder hebben plaatsgevonden. 

Tot slot nog even de term "onfeilbaar". Die komt op mij nogal katholiek van oorsprong over. Sommige protestanten zijn in reactie op de "onfeilbare" uitspraken van de paus gaan spreken over het "onfeilbare Woord van God". Ik heb het vermoeden dat sommige modern-orthodoxe joden het begrip onfeilbaarheid weer zijn gaan toepassen op de tekst van de Tora als tegenwicht tegen of naar voorbeeld van christelijk fundamentalisme in hun omgeving. Mijns inziens is het niet zo'n vruchtbaar begrip om de bijbeltekst mee te benaderen. Het fixeert erg op een eenmalige openbaring van een complete tekst, terwijl Gods openbaring mijns inziens veel beter is op te vatten als een voortgaand proces door alle generaties van Israël heen.


This is the website of Peter van 't Riet