Boekbespreking

Boekbespreking Lukas de Jood - A. Noordergraaf - 1985
Theologica Reformata, maart

Dit is een zeer merkwaardige publicatie van de hand van een (voormalig?) medewerker van het N.B.G. en een docent aan een lerarenopleiding. Hun hoofdthese is, dat de beide aan Lukas toegeschreven boeken niet vervaardigd zijn door een Griek, maar door een Jood uit de diaspora, vermoedelijk uit Macedonië en schrijvend voor een joods publiek.

Lukas zou evenals de zelotische beweging de bevrijding van Israël van het romeinse juk nastreven, maar dan met essentieel andere middelen dan de Zeloten. Door de bekering van de heidenen zullen Israël en Jeruzalem moeten worden bevrijd. In Handelingen tracht Lukas tegen de geest van de Zeloten in de Joden ervan te overtuigen, dat deze weg een door God zelf gewilde weg is.

Ongetwijfeld bevat het boek een aantal interessante gezichtspunten die een heilzaam correctief vormen op het gangbare onderzoek. Ik denk aan de betekenis die Lukas toekent aan Jeruzalem en de blijvende plaats van Israël, aan de genuanceerde wijze waarop hij over Jezus' tegenstanders schrijft, aan de kennis van het Grieks onder de Joden in de eerste eeuw, aan de visie op de Romeinen die minder vriendelijk is dan men vaak aanneemt.

Maar of dat alles een bewijs kan vormen voor de hoofdthese van de auteurs dat Lukas Jood geweest is, waag ik te betwijfelen. Ik heb tegen dit boek toch een aantal fundamentele bezwaren.

Vooreerst leggen de auteurs een overdreven accent op het midrasjkarakter van het werk van Lukas. De nadruk op het midrasjkarakter betekent dat de auteurs weinig waarde hechten aan de historische betrouwbaarheid van Lukas, hetgeen in regelrechte strijd is met de proloog van beide boeken, Lukas 1:1-4. Vervolgens worden op gewrongen wijze parallellen geconstrueerd, zo b.v. tussen het 'reisverhaal' en het boek Deuteronomium. In de derde plaats blijken de schrijvers geen bezwaar te hebben tegen een allegoriserende interpretatie, waarbij b.v. de kerker van Handelingen 16 het Romeinse rijk vormt, de weduwe van Nain geïdentificeerd wordt met Naomi, Kafarnaum uitgelegd als dorp van Nahum, in verband wordt gebracht met het boek Nahum enz. enz. Exegese of fantasie?

Dat Lukas in plaats van de zee van Galilea spreekt van het meer wordt niet verklaard vanuit Lukas' kennis van de zeeën, maar theologisch geduid in die zin dat Lukas de zee altijd zou zien als een anti-goddelijke grootheid. Weer vraag ik: Vrucht van exegese of 'Spielerei' met motieven? Ik volsta met deze enkele voorbeelden. Ze zouden met vele te vermeerderen zijn.

Het is natuurlijk ieders goed recht om tegen de traditie en tegen het gangbare wetenschappelijke onderzoek in te gaan. Maar dan mag in ieder geval wel gevraagd worden, dat men serieus aandacht schenkt aan deze traditie en aan de argumenten van hen die Lukas beschouwen als een heiden-christen. Maar wat blijkt? Wie de literatuurlijst nagaat, ontdekt dat de beide schrijvers vlijtig van alles en nog wat bestudeerd hebben. Maar uitgerekend de namen van die geleerden die soms een mensenleven zich met de lucaanse geschriften hebben bezig gehouden ontbreken. Ik mis b.v. de namen van Dupont, Dibelius, Marshall, Van Unnik, Schneider, Plümacher, Dahl, Kümmel, E. Ellis, Lake-Cadbury, F. F. Bruce en vele anderen. De hele kwestie van de antieke historiografie wordt met geen enkel woord aangeroerd.

Wanneer de achterzijde van het boek spreekt over 'een op originele wijze geboden brede exegese', is dat ten dele niet onwaar. Maar of deze 'originaliteit' de zaak dient van het verstaan van de Schriften waag ik te betwijfelen. Voorshands houd ik het er nog maar op dat Lukas een heiden christen was, mogelijk één van de Godvrezenden, die getuigd heeft van de sooteria voor Israël en de volken. Ook het eerste! Dat de auteurs daar aandacht voor vragen is een pluspunt. Hetzij hen na alle kritische opmerkingen gaarne toegegeven.


This is the website of Peter van 't Riet