Vraag&Antwoord

Job (1) - Peter van 't Riet - 2020
Is Job als rechtvaardige een speciaal geval of is zijn levensloop te generaliseren?

Vraag : In het bijbelboek Job noemen zijn vrienden zijn zonden als oorzaak van de rampen die Job overkomen. Maar later worden die door God aangemerkt als niet-zijnde de oorzaak. 1) Geldt dit alleen voor Job, omdat hij rechtvaardige was, of is dit te generaliseren? En zou in dat laatste geval de betreffende persoon dan ook een tsadiek, een rechtvaardige, moeten zijn? 2) Aan het eind van het boek brengt God een keer in het leven van Job. Geldt dat dan ook alleen voor een rechtvaardige?

Antwoord : Dank voor je vraag, die mij ertoe gebracht heeft mij weer eens in Job te verdiepen.

De mensheid is altijd bezig geweest met de vraag welke relatie er bestaat tussen gedrag en welstand. Is welstand een teken van goed gedrag? Leidt goed gedrag vanzelf tot welstand? En omgekeerd, zijn armoede en lijden te wijten aan verkeerd gedrag (zonde)? En leidt verkeerd gedrag altijd tot armoede en lijden? Die vragen hielden mensen in de Oudheid ook al bezig.

Het boek Job, dat op dergelijke vragen ingaat, is geschreven ongeveer een eeuw na de Babylonische ballingschap (ca. 450 vCJ). Het was de tijd waarin men steeds meer oog begon te krijgen voor het individu. Vóór die tijd dacht men meer in collectiviteiten. In oudere bijbelverhalen gaat het vooral om het gedrag van leiders en de gevolgen daarvan voor het welzijn van het volk. In dat geval kun je je wel een zekere relatie voorstellen: goede leiders zorgen voor het welzijn van hun volk, slechte leiders bezorgen hun volk een hoop ellende. Maar vanaf de 5e eeuw vCJ komen deze vragen ook op voor individuen en de gevolgen die hun gedrag heeft voor henzelf en hun naaste omgeving. Ook de omkering van de vraag wordt dan interessant: wijst rijkdom en welstand erop dat men zich goed gedraagt? De meeste rijken vinden dat wel van zichzelf. En betekenen armoede en lijden dat men zich verkeerd gedragen (gezondigd) heeft?

Als je over dergelijke vragen een verhaal schrijft, dan voer je natuurlijk niet een mens op die zich in moreel opzicht middelmatig gedraagt en die van gemiddelde welstand is. Je begint vanuit de gedachte die je wilt bespreken: De hoofdpersoon moet dan een rechtvaardige zijn die schatrijk is. Dat verwachten de lezers immers! Maar dan overkomt hem het ergste lijden en niemand kan verklaren waarom.

Aan het begin van het verhaal draait satan dat nog om: Job gedraagt zich alleen maar als een rechtvaardige, omdat hij rijk is. Hij huichelt dus. (Overigens is satan hier nog een beambte in de hemelse hofhouding van God, die God voor bedrog door de mensen wil beschermen). Maar als Job op de proef wordt gesteld door alles kwijt te raken, blijft hij rechtvaardig. Satan moet dus nog een keer terug om Job ook lichamelijk te laten lijden.

In het verdere verhaal is de vraag aan de orde of Job zijn ellende aan zijn eigen verkeerde daden te wijten heeft. De vrienden vertolken de algemene mening uit die tijd: een mens dankt zijn ellende aan zijn eigen gedrag. Job móet wel iets verkeerds gedaan hebben anders was hij er niet zo aan toe. Er komt eigenlijk in de loop van het verhaal geen antwoord op de vraag welke relatie er bestaat tussen gedrag en welstand c.q. ellende. Wat het boek wel laat zien, is dat rechtvaardig zijn en rechtvaardig blijven mogelijk zijn ondanks de ellendige omstandigheden waarin men komt te verkeren. Ook in de grootst mogelijke en onbegrijpelijke ellende kan men een rechtvaardig mens proberen te blijven.

Het slot van het boek laat zien dat – als men de ellende als een rechtvaardige overleeft – men daarna weer opnieuw de kracht kan vinden om een beter leven op te bouwen. Want dat is immers waar het de Bijbel en het Jodendom om te doen is: de tikoen olam (de ‘verbetering van de wereld’), die ook een opdracht blijft als je na de grootste ellende weer probeert op te krabbelen.

Wat je concrete vragen betreft, maak ik nog de volgende opmerkingen.

1) Een mens kan door zijn slechte gedrag in armoede en ellende terecht komen. Daar zijn helaas voorbeelden te over van. Maar het omgekeerde is niet altijd waar: niet iedereen die in een ellendige situatie terecht komt, heeft dat aan zichzelf te danken. Ook mensen die zich goed gedragen, kunnen pech hebben. Zo (ondoorgrondelijk) zit de schepping nu eenmaal in elkaar. Voor rijkdom geldt iets dergelijks: het kan verworven zijn met rechtvaardige middelen, maar ook door misdaad. Er is geen mechanische relatie tussen gedrag en welstand, eerder een stochastische: Wie goed doet, vergroot de kans op welstand voor zichzelf en zijn omgeving. Maar er is geen absolute zekerheid.

2) Vergeet verder niet dat in de Bijbel God niets doet als de mens niet zelf meewerkt. God brengt dus een keer in het leven, als mensen daar zelf hun schouders onder zetten (denk aan de overlevenden van de Holocaust die hun leven weer moesten oppakken). Maar niet iedereen krijgt die kans, omdat de boosaardigen van deze wereld nu eenmaal veel slachtoffers kunnen maken (denk aan de velen die de Holocaust niet overleefden). Het boek Job houdt ons voor: als je de ellende overleeft, probeer er dan weer het beste van te maken.


This is the website of Peter van 't Riet