Vraag&Antwoord

De Tien Geboden/Woorden (1) - Peter van 't Riet - 2021
Vormen de Tien Geboden niet een contract waarbij God de verplichtingen van het volk gedeeltelijk heeft overgenomen door middel van het verzoeningswerk van Jezus als de Messias?

Vraag : Ik reageer naar aanleiding van je gedachtewisseling met iemand over de tekst van de Hebreeuwse Bijbel en dan met name over de twee stenen tafelen. Een uitleg die míj erg aanspreekt, is dat hier sprake is van een contract tussen God en de mens. Zoals vondsten uit die tijd ons leren, werden contracten altijd in tweevoud opgemaakt: voor elke partner een exemplaar. Dat betekent dus dat alle Tien Woorden twee keer volledig op een stenen tablet waren afgedrukt. Het exemplaar voor het volk werd bewaard in de ark van het Verbond en het exemplaar van God ook. De tabernakel met de ark vormde in zekere zin immers Zijn woning onder het volk. Omdat de Israëlieten hun verantwoordelijkheid voor het nakomen van de afspraken niet altijd bleken aan te kunnen, wilde God daarmee ook tot op zekere hoogte de verantwoordelijkheid op Zich nemen voor het nakomen van de Verbondsregels van hún aandeel in het Verbond, waarmee een link kan worden gelegd naar het verzoeningswerk van Jezus als de Messias. Graag lees ik je reactie.

Antwoord : Als we de joodse zienswijze volgen zijn de twee stenen tafelen inderdaad de samenvatting en concretisering van het Sinai-verbond. En een Hebreeuws verbond (bêriet) is inderdaad een contract met wederzijdse verplichtingen. Het Sinai-verbond is overigens een verbond tussen God en Israël en niet tussen God en mens. Het verbond tussen God en (de) mens(heid) werd al eerder gesloten, te weten na de zondvloed met Noach en zijn kinderen: het Noachitische verbond. Daar kwam geen geschreven tekst aan te pas.

Dat contracten al sinds oude tijden in tweevoud worden opgemaakt, voor beide partijen één, is vrij logisch, want daarin verschillen zij met wetten, die eenzijdig worden opgelegd. Het is echter de vraag of de twee tafelen moeten worden opgevat als afschriften die beide dezelfde lijst met 10 geboden bevatten, voor beide partijen één exemplaar. Dat is nergens uit de tekst van de Tora op te maken. Vanuit joods gezichtspunt kunnen daar ook twee bezwaren tegen worden ingebracht.

Het eerste bezwaar is dat Mozes de tafelen meenam toen hij terugkwam van zijn bezoek aan de Eeuwige. Gods eigen "exemplaar" bleef in de hemel. Als Mozes de eerste keer terugkomt, de aanbidding van het gouden kalf aanschouwt en de stenen tafelen aan brokken gooit, zegt de Midrasj dat de letters die erop stonden zich als vurige vlammen van de stenen losmaakten en terugkeerden naar de hemel. Het is natuurlijk de tekst waar het omgaat, niet de stenen. Je kunt hieruit concluderen dat God geen stenen exemplaar op aarde nodig heeft om te weten wat er in het contract staat.

Het tweede bezwaar tegen het idee dat beide tafels dezelfde contracttekst zouden bevatten, één voor God en de andere voor Israël, is dat het verbond tussen God en Israël niet alleen een verbond is tussen God en het volk als collectief, maar ook een verbond tussen de Israëlieten onderling. De rabbijnen verklaren daarom dat op de ene tafel de contractbepalingen tussen God en Israël staan (de eerste 5 Geboden inclusief het hoogachten van de ouders, die de verbindende schakel zijn tussen God en een mensenkind) en op de tweede tafel die tussen de Israëlieten onderling (de geboden 6 t/m 10).

Terecht merk je op dat de tabernakel Gods woning was, maar ik merk op: wel zijn "tweede woning", gebouwd naar het model dat bestond in de hemel (Exodus 25:9). En in een tweede woning bewaar je meestal niet je belangrijkste spullen (om de metafoor maar eens door te trekken). De tabernakel was meer voor Israël gebouwd dan voor God, om hen dagelijks te helpen Zijn aanwezigheid te ervaren. Nu de tabernakel (later de tempel) er niet meer is, ervaren Joden Gods aanwezigheid op allerlei andere manieren (in studie, gebed, daden van rechtvaardigheid en liefhebbende vriendschap). En hoewel de stenen tafelen er niet meer zijn, bestaat het verbond/contract nog steeds, omdat de woorden bewaard zijn gebleven.

De gedachte die je vermeldt, dat God de verantwoordelijkheid op Zich zou nemen voor het niet nakomen van het verbond door de Israëlieten/Joden, is geen joodse gedachte. Tora is gebaseerd op de gedachte dat ieder mens altijd verantwoordelijk is en blijft voor zijn eigen daden. De Tora is niet te zwaar om uit te voeren (Deuteronomium 30:11 e.v.) en bij het begaan van misstappen/zonden is bekering en wedergoedmaking de weg om te gaan en niet het afwachten of iemand anders je misstap/zonde voor je zal uitwissen. Vanuit een joods perspectief is het verzoeningswerk van Jezus in het Christendom eeuwenlang onjuist opgevat. Jezus heeft geen misstappen/zonden van mensen uitgewist, maar hij inspireert mensen door middel van zijn voorbeeld om (weer) volgens de verbondsregels (Tora) te gaan leven. Dan nemen zij ook weer hun eigen verantwoordelijkheid op zich om hun eigen misstappen/zonden uit de wereld te helpen. De Tora geeft daar allerlei aanwijzingen voor, zoals ik in mijn boek Het mensbeeld van de Tora heb uiteengezet.

Ik kan dus de ideeën die je in je vraag onder woorden brengt, niet volledig bevestigen. Toch hoop ik dat je iets aan mijn antwoord hebt.

Reactie : Dank voor je antwoord. Mijnerzijds nog enkele opmerkingen n.a.v. hetgeen je schrijft.

- Een midrasj behelst een opvatting van geleerde Joden en heeft niet het gezag van de Bijbel. Vaak zijn het interessante en leerzame opvattingen, maar naar mijn mening ook niet meer dan dat.
- Natuurlijk moeten veel zaken met betrekking tot dit onderwerp symbolisch worden opgevat, aansluitend bij het begripsvermogen c.q. de kennis van de mensen van de tijd waarin de verschillende Bijbelboeken werden geschreven.
- Naar mijn mening is de verdeling in 5 en 5 onjuist en gaat het om een verdeling in 4 en 6; in de Evangelisch-Lutherse kerken in Scandinavië zelfs om 3 en 7. Voor alle drie opvattingen valt iets te zeggen, maar ik vind de verhouding 4/6 de beste papieren hebben.
- Ik constateer dat wij over de verzoeningsgedachte verschillend denken. Het lijkt mij wat aanmatigend om de verzoening door Christus, zoals die in veel kerken wordt opgevat, als onjuist te betitelen.

Nogmaals mijn hartelijke dank voor de moeite die je hebt genomen je licht hierover te laten schijnen.

Antwoord : Ik heb het joodse standpunt verwoord. Dat heeft niets met 'aanmatiging' te maken. De kerken hebben eeuwenlang het joodse standpunt over de verzoening ook onjuist gevonden. Als dat niet zo was zou de twee-wegenleer al veel eerder ingang hebben gevonden in het Christendom. En verder geldt natuurlijk dat ik je alleen het "materiaal" geef en je daaraan je eigen conclusies verbindt.

Jij eveneens bedankt voor je vraag, want tijdens het uitzoeken van het antwoord, leer ik ook weer het nodige.


This is the website of Peter van 't Riet