Vraag&Antwoord

Hoofdbedekking (1) - Peter van 't Riet
Hoe verhoudt 1 Korinthiërs 11:2 e.v. zich tot het joodse gebruik van het keppeltje?

Vraag: Graag zou ik van u vernemen hoe het nu zit met het dragen van het keppeltje. In 1 Korinthiërs 11:4 en 7 staat, dat de man zijn hoofd niet mag bedekken! Hoe zit dat nu? Zelfs als je niet joods bent en je gaat naar de synagoge, word je een keppeltje opgezet!

Antwoord: Over het dragen van een keppeltje bestaan diverse misverstanden. Keppels werden vroeger (in de 17e eeuw) niet alleen door joden, maar ook door christenen gedragen, zoals uit schilderijen van die tijd blijkt (kardinalen lopen er nog steeds mee). Bovendien was het dragen van een hoofddeksel in de synagoge in de 17e eeuw voor joden niet verplicht. Zelfs in de 18e eeuw was het nog toegestaan de synagoge te betreden en te bidden zonder hoofddeksel. Wel beschouwde men het als een zaak van fatsoen bij gebed en in aanwezigheid van geleerden het hoofd te bedekken. Pas in de 19e eeuw bij de opkomst van het liberale jodendom, waar in de diensten hoofddeksels verboden werden, begonnen orthodoxe joden de hoofdbedekking in de diensten voor te schrijven. De keppel als exclusief symbool van het jodendom in onze streken stamt dus uit de 19e eeuw. Het betoog van Paulus in 1 Korinthiërs 11 heeft dus op zich niets te maken met het hedendaagse joodse gebruik van het keppeltje.

Bron: De 'joodse' Rembrandt (pag. 87 en 88) uitgegeven door het Joods Historisch Museum 2006.


This is the website of Peter van 't Riet