Artikelen - Bijbel

De raadselachtige dood van Judas - Peter van 't Riet - 2003
Interpretatie, Tijdschrift voor bijbelse theologie, jrg. 11 nr. 7, oktober 2003

Een van de eigenaardigste verschillen tussen Matteüs en Lukas is de wijze waarop Jezus' leerling Judas aan zijn einde komt. Het gangbare beeld daarover vinden we bij Matteüs: nadat Judas Jezus heeft overgeleverd en de gevolgen van zijn daad tot hem zijn doorgedrongen, krijgt hij berouw en pleegt hij zelfmoord door zich op te hangen (Matteüs 27:3-8). Lukas vertelt in de Handelingen der Apostelen echter een heel ander verhaal (Handelingen 1:16-19).

Naast overeenkomsten zijn er opmerkelijke verschillen in beide weergaven.

  • Judas heeft berouw (Matteüs) < - > Over berouw wordt niets meegedeeld (Lukas).
  • Judas gooit het geld terug in de tempel (Matteüs) < - > Judas houdt het geld zelf (Lukas).
  • De priesters kopen van het geld een stuk grond (Matteüs) < - > Judas koopt er zelf een stuk grond voor (Lukas).
  • Judas hangt zichzelf op (Matteüs) < - > Judas stort voorover in de diepte en splijt uiteen (Lukas).
  • Het stuk grond heet "bloedakker", omdat het een begraafplaats is (Matteüs)  < - > De grond heet "bloedgrond", omdat Judas erop neergestort is.
  • Het Psalmcitaat bij monde van David past alleen bij de versie van Lukas, niet bij die van Matteüs.

In de bijbelkunde heerst verlegenheid rondom deze verschillende versies van Judas' dood. Dat blijkt uit opmerkingen als: "een van beide versies is niet de juiste", "Matteüs en Lukas hadden onafhankelijk van elkaar toegang tot vergelijkbare verhalen over Judas", of: "het Nieuwe Testament is al niet meer in staat om de werkelijke feiten met zekerheid terug te halen". Sommige exegeten volstaan met de opmerking dat er verschillen bestaan en laten pogingen tot verklaring achterwege. Ook probeert men beide verhalen te verbinden, maar anderen achten dergelijke harmonisaties tevergeefs. Een verklaring van het verschil in doodsoorzaak anders dan in termen van verschillende overleveringen of niet goed meer geïnformeerde evangelisten, heb ik niet kunnen vinden.

Beschouwen we de beide verhalen echter niet als juiste of onjuiste weergaven van de historische werkelijkheid, maar vragen we of het verschil te verklaren is vanuit het betoog van beide evangelisten, dan openen zich andere perspectieven. Alvorens hierop in te gaan geef ik een korte samenvatting van mijn eerdere bevindingen over het midrasjkarakter van de evangeliën.

Het midrasjkarakter van de evangeliën
Elders heb ik beschreven dat de evangeliën zich laten lezen als midrasj, dat wil zeggen als een vorm van uitleg van Tenach die qua methode verwant is aan de klassieke rabbijnse midrasj in de Talmoed en de Midrasj-literatuur. De evangelisten hebben niet geprobeerd het historische leven van Jezus zo goed mogelijk weer te geven, maar de actuele betekenis van Tenach als woord van God aan de orde te stellen in de joodse wereld van toen. Daarom sluiten hun verhalen aan bij verhalen en thema's uit Tenach. Zij doen dit door middel van citaten, gelijksoortige woorden en verwante beelden, overeenkomst in thematiek, een parallel verloop van gebeurtenissen, etc. Zo beschrijft Matteüs Johannes de Doper met beelden die hij ontleent aan de profeet Elia, terwijl hij Jezus vaak tekent met beelden ontleend aan Mozes. Lukas daarentegen beschrijft Johannes als een Samuël-figuur, terwijl hij voor Jezus vaak beelden gebruikt, die hij ontleent aan de profeet Elia.
De beschrijving van personen in termen van figuren uit Tenach, heb ik indertijd midrasj-identificaties genoemd. De evangelist maakt daarmee duidelijk welke bijdrage Johannes en Jezus zijns inziens leverden aan Israëls verlossing uit de macht van het Romeinse rijk en aan het bereiken van de messiaanse tijd. Hun rol hangt samen met de thematiek die de betreffende bijbelfiguren vertegenwoordigen in Tenach en met de wijze waarop zij in het jodendom van de 1e eeuw werden beschouwd. Elia bijvoorbeeld werd op grond van Maleachi 4:5 gezien als voorbereider van de messiaanse tijd. Wil Matteüs Jezus voorstellen als de messias die het koninkrijk van God initieert, dan zal hij duidelijk moeten maken dat Elia zijn rol als voorbereider al heeft gespeeld. Vandaar dat hij Johannes de Doper de rol van Elia toebedeelt: hij was Elia die komen zou (Matteüs 11:14).
Het is opmerkelijk dat Lukas niet Johannes, maar Jezus beschrijft als Elia. Dit wijst erop de Lukas anders tegen Jezus aankijkt dan Matteüs. Voor Lukas is met Jezus het messiaanse rijk nog niet definitief begonnen. Jezus heeft de komst ervan voorbereid. Na zijn dood en opstanding gaat het verhaal van Lukas dan ook verder in de Handelingen: het messiaanse rijk kan er pas komen als de boodschap naar Rome, het centrum van de macht, is gebracht. Matteüs en Lukas staan elk een verschillende messiaanse strategie voor. Matteüs hoopt de messiaanse tijd te bereiken door zich met de gemeente van Jezus "langs de onderkant van de geschiedenis" te bewegen. De besloten kring van Jezus' volgelingen zal het Romeinse rijk overleven als zij maar trouw blijven aan de Tora en Jezus' uitleg daarvan (d.i. Mozes). Lukas kiest een messiaanse strategie "langs de bovenkant van de geschiedenis". Hij zoekt in de Handelingen de vreedzame confrontatie met de Romeinen in de hoop hen voor de zaak van Israël te winnen. Bij hem is Jezus de voorbereider van deze messiaanse strategie (d.i. Elia), die later door Paulus wordt uitgewerkt. Het is nu opmerkelijk dat de dood van Judas zoals Lukas die weergeeft, zeer goed past bij zijn Tenach-achtergrond van "Jezus is Elia".

De dood van Judas volgens Lukas
Hierboven gaf ik al aan dat Lukas Jezus gemodelleerd heeft naar de profeet Elia. In dat kader lijkt de dood van Judas, de tegenstrever van Jezus, als twee druppels water op de dood van koningin Izebel, de tegenstrever van Elia. In 2 Koningen 9:30-37 stort Izebel naar beneden en splijt uiteen op de akker te Jizreël, die zij en koning Achab zich ooit wederrechtelijk hadden toegeëigend (1 Koningen 21). Drie opvallende parallellen zijn er tussen Izebels dood en die van Judas in de Handelingen.

  • De doodsoorzaak is het naar beneden vallen (Handelingen 1:18; 2 Koningen 9:33).
  • De akker waarop het drama zich afspeelt, is door onrecht verworven (Handelingen 1:18; 1 Koningen 21).
  • De dood van beide tegenstrevers is voorspeld (Handelingen 1:16 en 20; 1 Koningen 21:23 en 2 Koningen 9:36-37).

De veronderstelling ligt dus voor de hand, dat Lukas zich bij de weergave van Judas' dood niet heeft laten leiden door de historische gebeurtenissen, maar door de Elia-midrasj die hij gebruikt om de betekenis van Jezus te duiden.

Deze veronderstelling wordt bevestigd door een reeks kleine verschillen in de weergave van gebeurtenissen tussen beide evangelisten. Een voorbeeld daarvan is de samenzwering van Judas met de hogepriesters en hoofdlieden om Jezus over te leveren (Lukas 22:2-6). Dit is een parallelverhaal van de samenzwering tussen Izebel en de oudsten en edelen van Jizreël om Nabot om te brengen (1 Koningen 21:1-13). Lukas vertelt als enige dat de satan in Judas voer, een parallel van Achabs kwaadheid en toorn. Ook is Lukas de enige bij wie de hogepriesters en hoofdlieden zich verblijdden, een parallel met Izebels "bevel" aan Achab om vrolijk te zijn. Een ander voorbeeld vinden we in Lukas' weergave van Jezus' geestelijke worsteling in de hof van Gethsémane (Lukas 22:39-46), een parallelverhaal van Elia's geestelijke worsteling in de woestijn, nadat hij is gevlucht voor Izebel (1 Koningen 19:5-7). Lukas is de enige evangelist bij wie Jezus wordt bijgestaan door een engel uit de hemel. Dat motief verwijst duidelijk naar de engel die Elia bezocht in 1 Koningen 19.

Op grond van deze gegevens ligt de conclusie voor de hand dat Lukas zich bij zijn weergave van de dood van Judas niet heeft laten leiden door de historische feiten, maar door de Elia-midrasj die hij consequent door zijn evangelie heen heeft ontwikkeld.

De dood van Judas volgens Matteüs
Als Lukas zich bij Judas' dood door midrasjoverwegingen heeft laten leiden, dan kan Matteüs dat ook gedaan hebben. En daarmee wordt de vraag opgeworpen of de weergave van Judas' dood bij Matteüs niet eveneens door een bepaalde Tenach-achtergrond te verklaren is. In de exegetische literatuur wordt een enkele keer gewezen op de dood van Achitofel (2 Samuël 17:23), meestal zonder dat daar verder op wordt ingaan. Vergelijking van Judas' dood bij Matteüs en de dood van Achitofel levert een verrassend beeld op. Achitofel was aanvankelijk vriend en raadgever van David. Maar hij loopt over naar Davids zoon Absalom, als die tegen David in opstand komt. Zodra Achitofel ziet dat de kansen van Absalom verkeken zijn, omdat hij zijn raad niet heeft opgevolgd, keert Achitofel naar huis terug, treft maatregelen voor zijn bezittingen en verhangt zich. De overeenkomsten met Judas' dood bij Matteüs zijn opmerkelijk.

  • Beide overlopers zien in dat zij verkeerd hebben gehandeld (2 Samuël 17:23a; Matteüs 27:3a).
  • Beiden treffen beschikkingen over hun bezit (2 Samuël 17b; Matteüs 17:3b-5a).
  • Beiden hangen zichzelf op (2 Samuël 17:23c; Matteüs 27:5b).
  • Bij beiden wordt de thematiek van het begraven vermeld (2 Samuël 17:23d; Matteüs 27:7).

Dit beeld geeft een aanwijzing dat Matteüs de vervolging van Jezus door de hogepriesters gezien kan hebben tegen de achtergrond van de vervolging van David door Absalom. En inderdaad blijkt er bij nader onderzoek een overweldigende hoeveelheid parallellen te bestaan tussen Matteüs' beschrijving van Jezus en de verhalen over David in 1 en 2 Samuël, zodat we zonder meer kunnen spreken van de David-midrasj bij Matteüs. Opmerkelijk is dat Matteës vooral gebruik maakt van die David-verhalen, waarin David vervolgd wordt, eerst door Saul, daarna door Absalom. Matteüs 26 en 27 zijn zelfs geheel aangepast aan de verhalencyclus over het conflict tussen David en Absalom. In het kader van dit artikel beperk ik mij grotendeels tot de verhalen over Judas.

Judas' rol in de David-midrasj
Na veel voorafgaande parallellen tussen Jezus en David, vervolgt Matteüs 26 met het motief van de samenzwering en de overloper (Matteüs 26:1-5, 14-15; 2 Samuël 15:1-13). Daarbij introduceert hij voor het eerst de parallel tussen Judas en Achitofel:

  • Beide verhalen beginnen met "en het geschiedde".
  • Er is sprake van een samenzwering van hogepriesters en schriftgeleerden enerzijds en van Absalom anderzijds.
  • Jezus moet door list gevangen worden genomen, terwijl Absalom door list de harten van het volk steelt.
  • Jezus' discipel Judas loopt over naar de vijand, evenals Davids raadsman Achitofel.
  • De samenzwering lekt uit. Jezus laat Judas merken op de hoogte te zijn (Matteüs 26:21-25), terwijl "iemand" David erover komt berichten.

De motieven van de satan (kwaadheid en toorn) en de blijdschap, die bij Lukas de parallel met Izebel onderstrepen (zie hierboven), treffen we bij Matteüs niet aan. En hoewel bovenstaande overeenkomsten taalkundig niet sterk zijn, zal in het volgende blijken dat Matteüs wel degelijk Judas met Achitofel identificeert.

Na de samenzwering volgt bij Matteüs parallel aan de David-cyclus een aantal verhalen die niet direct met Judas te maken hebben. Daarbij heeft Matteüs soms tegen de andere evangelisten in zijn beeldmateriaal ontleend aan 2 Samuël. Voorbeelden zijn de uitdrukking "koninkrijk van mijn vader" in plaats van "koninkrijk Gods" tijdens de maaltijd met brood en wijn (Matteüs 26:26-29; 2 Samuël 16:1-3), en de presentatie van twee van de drie volgelingen als "zonen" in het verhaal over de oproep tot waakzaamheid (Matteüs 26:36-40; 2 Samuël 15:27-28). Ook het thema van het verdriet op de Olijfberg zet Matteüs zwaarder aan in het verhaal over "niet mijn wil, maar uw wil geschiede" (Matteüs 26:36-42; 2 Samuël 15:25-32). Opmerkelijk is bovendien het parallelverhaal over "trouw tot in de dood" in beide verhalencycli (Matteüs 26:33-35; 2 Samuël 15:21).

En dan volgt de komst van de vervolgers met in hun midden de overlopers, Judas respectievelijk Achitofel. Het David-verhaal is complexer van opzet dan het verhaal bij Matteüs. Het last een tweede vervolger in, "een man uit het huis van Saul". Ook daaraan ontleent Matteüs elementen. Ik vermeld de volgende parallellen tussen Matteüs 26:46-56 en de David-verhalen.

  • De plotselinge nabijheid van de vijand (vers 46; 2 Samuël 15:37).
  • Judas en Achitofel bevinden zich in gezelschap van een grote schare resp. al het volk, al de mannen van Israël (vers 47; 2 Samuël 16:15).
  • Het naderbij treden van de vervolgers (vers 48-50; 2 Samuël 16:5).
  • Het afslaan van het oor resp. het hoofd (vers 51; 2 Samuël 16:9).
  • De vermaning om geen tegengeweld te gebruiken (vers 52; 2 Samuël 16:10-12).
  • De hulp van twaalf legioenen resp. twaalfduizend man (vers 53; 2 Samuël 17:1).
  • Het vluchten van de discipelen resp. "al het volk dat bij hem is" (vers 56; 2 Samuël 17:2).
  • De rol van de leiders van het volk (vers 57; 2 Samuël 17:4).

Opmerkelijk is dat bij geen evangelist de afwijzing van het gebruik van geweld zo sterk is als bij Matteüs. Ook dat heeft Matteüs krachtiger aangezet onder invloed van het David-verhaal. De sterkste overeenkomst bestaat wellicht uit de twaalf legioenen bij Matteüs en de twaalfduizend man bij Achitofel gevolgd door het vluchten van allen die zich bij het slachtoffer bevinden.

Na de gevangenneming volgt nog het parallelverhaal over een "geheime missie" met gemeenschappelijke elementen als het optreden van een slavin, het gezien worden van de "spion", het misleiden van de vijand en de afloop bij het aanbreken van de morgen (Matteüs 26:59-27:1: 2 Samuël 17:1-22). Direct daarop volgt het berouw van de overloper, de verhanging en de thematiek van begraven en begraafplaats (Matteüs 27:3-7: 2 Samuël 17:23). Judas en Achitofel zijn bovendien de enige twee personen in de Bijbel die zelfmoord pleegden door zich te verhangen. Zij deden dat onder vergelijkbare omstandigheden. Al deze gegevens leiden tot de conclusie dat Matteüs bij het schrijven van zijn verhaal over Judas Achitofel als midrasjmodel heeft gebruikt.

Conclusies
Zolang we de berichten van Matteüs en Lukas over de dood van Judas historisch proberen te duiden, zullen we met een onverklaarbaar en raadselachtig levenseinde te maken hebben. Als we echter de evangeliën niet opvatten als collecties al of niet betrouwbare historische mededelingen, maar als de creatieve literaire producten van midrasjisten die geworteld waren in Tenach en in de joodse cultuur van hun dagen, dan kunnen we het verhaal van Matteüs over de dood van Judas duiden als een onderdeel van zijn David-midrasj over Jezus, en het verhaal van Lukas als behorend tot diens Elia-midrasj. En passant hebben we gezien dat diverse details in de evangelieverhalen en de afwijkingen tussen de evangeliën die daarbij voorkomen, niet verklaard hoeven te worden uit het gebruik van verschillende bronnen, maar dat zij kunnen voortkomen uit de bewuste keuze van de evangelisten om aan te sluiten bij de door hen gekozen Tenach-achtergronden met behulp waarvan zij het leven van Jezus hebben willen duiden. Daarmee zijn de historische feiten van Judas' dood niet aan het licht gekomen. Maar we kunnen van Matteüs en Lukas leren dat niet de feitelijke dood van Judas van theologisch belang is, maar zijn afgesneden zijn van het koninkrijk Gods, het messiaanse rijk, ongeacht of dat rijk er nu al is (Matteüs), of dat het nog komen moet (Lukas).

Artikel gepubliceerd in: Interpretatie, Tijdschrift voor bijbelse theologie, jrg. 11 nr. 7, oktober 2003, pag. 26-28
This is the website of Peter van 't Riet