Vraag & Antwoord

Wie was de geliefde discipel? (1) - Peter van 't Riet - 2022
Waarom kan de geliefde discipel niet een vrouw zijn geweest?

Mij werd een idee over de 'geliefde discipel' uit het Vierde Evangelie voorgelegd met een uitgebreide toelichting waarom het ook om een vrouw zou kunnen gaan. Vraag en antwoord heb ik vanwege de lengte en de leesbaarheid in twee delen gesplitst, die je hier onder elkaar aantreft.

Vraag 1e deel: Enige tijd geleden bekeek ik je filmpje Is het 4e evangelie anti-Joods? op YouTube. Daarna was ik benieuwd hoe je boek over het Vierde Evangelie zich verhoudt tot het boek De geliefde discipel van Esther de Boer. Ik stuur je mijn reactie, waarop je wellicht wilt reageren.

Om te beginnen ben ik niet goed onderlegd in deze materie. Ik lees sinds een jaar of 3 veel boeken uit diverse richtingen/stromingen over geloof/spiritualiteit/psychologie van schrijvers als Jacob Slavenburg, Van Schaik, Moerman, Drewermann, Jung, Weinreb, Klink, Pameijer, Stolp, Wegh, Flusser, Van den Berk en nog een aantal anderen. Ik cirkel eigenlijk een beetje rond en bekijk de diverse gezichtspunten. Op de één of andere manier raakt het 4e evangelie mij van binnen zonder dat ik daar eigenlijk goed een vinger op kan leggen.

Ik heb je boek Het evangelie uit het leerhuis van Lazarus met veel plezier gelezen. Een gedegen onderbouwd boek hetgeen ook opgaat voor het boek van Ester de Boer, zij het dat zij andere bronnen heeft gebruikt om haar standpunt te onderbouwen. De beschrijvingen van de achtergrond waarin het evangelie geschreven is zoals de geschetste beelden van de diverse Joodse groeperingen/gemeenschappen als Essenen en de diverse stromingen van Farizeeën, en hoe diverse woorden werden gebruikt en wat de betekenissen ervan kunnen zijn, maken e.e.a. beter te begrijpen. De hoofdstukken 28 en 29 over het Exodus Midrasj-gehalte van het evangelie en de behandeling van de proloog geven mij weer een compleet nieuwe manier om naar het evangelie te kijken.

Op basis van jouw boek en dat van Ester de Boer komt er voor mij naar voren, dat er twee geliefde discipelen zijn geweest. Volgens jouw boek Lazarus en volgens Esther de Boer Maria Magdalena. Of Lazarus de tweede, niet bij name genoemde discipel is, betwijfel ik en wel op basis van de betekenis van de namen van de eerste discipelen.

1: Andreas => mannelijk
2: ?
3: Simon Petrus/Kefas => rotsblok (de levenloze materie?)
4: Filippus => liefhebber van paarden (de dierlijke of levende/bezielde materie?)
5: Natannaël => gave van God

Op basis van bovenstaande, uitgaande van een patroon van tegenstellingen, kan ik bijna niet anders concluderen dan dat de naamloze onbekende discipel vrouwelijk moet zijn geweest en zeer waarschijnlijk de zuster van Lazarus, Maria.

Antwoord 1e deel: Dank voor je uitvoerige mail. Helaas kan ik je conclusie niet delen en wel om de volgende redenen.

Het vierde evangelie is ontstaan in een patriarchale samenleving. Ik snap best dat feministische theologen in de Bijbel op zoek zijn naar zoveel mogelijk vrouwelijkheid, maar je moet je wel realiseren dat dat een presentistische benadering is. Ik begrijp ook wel dat zij daar aanleiding voor hebben, want de joodse samenleving was indertijd veel vrouwvriendelijker dan de niet-joodse omgeving inclusief de christelijke in later tijd. Voor joden was die grotere vrouwvriendelijkheid echter een vanzelfsprekendheid en geen thema om speciale aandacht aan te schenken. De gegevens in de teksten die worden aangevoerd om de feministische veronderstellingen te onderbouwen, zijn soms wel erg mager zo niet gekunsteld. Daarom sta ik er zeer kritisch tegenover. Ook in de exegese moeten we zoveel mogelijk in de buurt blijven van het empirische materiaal, te weten de bijbelteksten en de cultuur-historische gegevens uit die tijd. Wat niet wil zeggen dat we vandaag zo moeten leven als men toen leefde.

In dat kader is je afleiding dat de "tweede-eerste" discipel vrouwelijk zou zijn, een onmogelijkheid in die tijd. Er zijn geen vrouwelijk disipelen/leerlingen van joodse geleerden bekend uit de 1e eeuw, ook niet van Jezus. Dat wil niet zeggen dat vrouwen niet konden leren, maar zij deden dat in de beslotenheid van de huiselijke kring en in de synagogediensten, niet in de leerhuizen.

Wat de betekenis van de namen in Joh. 1 betreft, merk ik het volgende op. Ik hanteer de stelregel dat de betekenis van namen in de exegese alleen een rol mag spelen, als die betekenis aansluit bij andere thematische gegevens in het verhaal. Ik zie geen verband tussen jouw duiding van de vier namen Andreas, Petrus, Filippus en Nathanaël en de rest van het verhaal. 'Petrus' duiden als 'levenloze materie' is een gedachte die in het joodse denken geen rol speelde. De rots is een symbool voor betrouwbaarheid en standvastigheid, niet voor materie. En 'paarden' (Filippus) stond niet symbool voor levende materie, maar voor militaire macht. Dat leerlingen van Jezus Griekse namen droegen, was een gevolg van het feit dat joden al meer dan twee eeuwen lang Griekse namen waren gaan gebruiken, waarvan de oorspronkelijke betekenis geen enkele rol meer speelde in Jezus' tijd. Daarom hoef je er in het aangehaalde verhaal geen betekenis aan te verbinden.

Waarom je nu verder concludeert dat de onbekende leerling (een mannelijk woord) Maria de zuster van Lazarus zou zijn, is mij niet duidelijk. Waarom niet Lazarus' zuster Martha, of Maria Magdalena, of Maria van Klopas? Je conclusie sluit niet aan bij andere gegevens in dit evangelie (zie ook de volgende alinea).

Vraag 2e deel: Behalve enkele Griekse letters die ik in berekeningen gebruik, heb ik geen kennis van Grieks. Om meer over de woorden fileoo en agapaoo te weten te komen en over hun toepassing, heb ik op internet gezocht. Op basis daarvan komt het mij voor dat fileoo wordt gebruikt voor vriendschappelijke relaties van gelijkgestemden en agapaoo meer voor onbaatzuchtige liefde. Als ik de toepassing van fileoo en agapaoo bekijk zoals weergegeven in de tabel op blz. 81 van jouw boek, dan heb ik de indruk dat fileoo wordt gebruikt als er sprake is van een man (Lazarus) en agapaoo als sprake is van een vrouw (Martha en/of Maria).

Verder heb ik gebruik gemaakt van een site waar de Griekse tekst naast de Engelse wordt gezet, en heb daar nog enkele toepassingen gevonden van het woord fileoo of varianten. Bijvoorbeeld: Joh. 5:20 “De vader heeft de zoon lief” (vanuit mannelijk perspectief); Joh. 16:27; 1 Cor. 16:2. Andere varianten op het woord fileoo die tevoorschijn kwamen zijn: fileis in Joh. 11:3 (vermeld in de tabel) en in 21:17; efilei in Joh. 20.2, 11:36 (in de tabel) en 15:19 (de wereld (kosmos = mannelijk) liefhebben). Voor agapaoo kwam ik naast de referenties in de tabel ook nog Joh. 21:20 tegen. In Efez. 5:25 staat nog “Mannen, hou (agape) van je vrouwen, net zoals Christus van zijn kerk hield en zichzelf ervoor gaf.”

Verder kan ik Lazarus eigenlijk ook niet plaatsen in de scene van de kruisiging. Afhankelijk van de vertaling staan er twee tot vier vrouwen onder het kruis. Degene die er altijd, naast elkaar staan, zijn de moeder en Maria Magdalena. Als we nu de regels Joh. 19:25-27 volgen, dan komt het mij, in lijn met Esther de Boer, als volgt voor: Jezus zegt tegen zijn moeder "Zie uw Zoon," waarop zijn moeder naar haar zoon aan het kruis kijkt. Daarop kijkt Jezus naar de discipel die hij liefhad (agapeo) en zegt: "Zie uw moeder," waarop de discipel haar tot zich nam. Uit Joh 20:2 komt wat mij betreft naar voren dat er twee geliefde discipelen zijn. De vrouwelijke is Maria Magdalena en de mannelijke, de andere discipel die Jezus liefhad, Lazarus.

Ik hoop dat je mijn reactie kunt waarderen en mocht je mijn bovenstaande punten interessant genoeg vinden om op te reageren of van gedachte te wisselen, dan zie ik je reactie graag tegemoet.

Antwoord 2e deel: Je hebt heel wat werk verzet en dat waardeer ik zeker. Helaas kan ik ook nu weer je conclusie niet delen en wel om het volgende.

Wat de woorden fileoo en agapaoo betreft, zie ik geen reden tussen beide al te grote verschillen aan te brengen. Dat fileoo voor Lazarus wordt gebruikt, is in Joh. 11 evident. Maar ook agapaoo slaat in dat hoofdstuk op hem in vers 5. Dat in Joh. 13:23 er een vrouwelijke discipel 'dien Jezus liefhad' (ègapa van agapaoo) aan zijn borst zou liggen tijdens de maaltijd met zijn andere discipelen, is ondenkbaar in die tijd. Bovendien staan alle relevante woorden in vers 23 en 24 in de mannelijke vorm. Hetzelfde doet zich voor in Joh. 19:26-27. De 'zoon' van 'zie jouw zoon' (vers 26) is mannelijk en verwijst niet naar Jezus zelf, maar naar de direct daaraan voorafgaand genoemde “discipel dien Jezus liefhad”. In vers 27 blijkt dat de moeder en deze discipel naar elkaar moeten (om)zien. Alle woorden die op de geliefde discipel slaan, staan bovendien in de mannelijke vorm. Er blijft dus maar één kandidaat over en dat is Lazarus.

Ik hoop dat ik je niet al te zeer teleurstel, maar we moeten het verhaal nu eenmaal nemen zoals het tot ons komt.


This is the website of Peter van 't Riet