Artikelen - Christendom

Tussen sjabbat en zondag - Peter van 't Riet - 1993

Voor het eerst sinds eeuwen zien we in onze tijd dat in sommige hoeken van het christendom een oprechte belangstelling voor het jodendom ontstaat. Deze belangstelling is er niet een voor een ''willekeurige andere godsdienst'', maar heeft alles te maken met de oorsprong en inhoud van de christelijke godsdienst zelf. Eeuwenlang hebben christenen de wezenlijke betekenis van het jodendom ontkend. Als er al belangstelling voor het jodendom was dan alleen om het met kracht van argumenten te kunnen bestrijden. Vandaag daarentegen pogen vele christenen in leerhuizen en gesprekskringen onbevooroordeeld het jodendom te bestuderen, niet in het minst om de oorsprong van hun eigen godsdienst te herontdekken. Dat levert niet alleen veel nieuwe en heldere inzichten, het schept ook heel vaak nieuwe problemen en dilemma's. In dit artikel wil ik zo'n dilemma bespreken: de relatie tussen sjabbat en zondag.

De boeken van het Nieuwe Testament, de bronnen van het christendom, zijn geschriften afkomstig uit een joodse wereld. Als we ze langzaam maar zeker ontdoen van de dikke laag exegetische aanslibsels waarmee ze in de loop der eeuwen zijn bedekt, dan komen er geschriften tevoorschijn die een grotere verwantschap vertonen met het jodendom van nu, dan met het christendom van eeuwen. Tegelijkertijd ontdekken we dat het christendom zijn gangbare vorm en inhoud niet ontleent aan het joodse karakter van het Nieuwe Testament, maar aan het Grieks-Romeinse gedachtegoed waarmee de latere kerkvaders het Nieuwe Testament zijn gaan interpreteren en uitleggen. En tussen het werk van de kerkvaders en het oorspronkelijk joodse karakter van het Nieuwe Testament bestaan nogal grote tegenstellingen (1). Daarom worden christenen die zich vandaag trachten te baseren op het oorspronkelijke karakter van het Nieuwe Testament, met hun neus op het jodendom gedrukt. En als zij zich bovendien nog met het huidige jodendom engageren, omdat zij daarin de legitieme voortzetting zien van het Oud- en Nieuwtestamentische Israël, dan ontstaan er een aantal praktische en theologische problemen die nadere bezinning vereisen. Want jood worden hoeven zij niet, maar traditioneel christen blijven kunnen zij ook niet langer! Een van die problemen waar men tegenaan loopt als men zich als christen oriënteert op het jodendom, is het feit dat beide godsdiensten een verschillende wekelijkse feest- en rustdag hebben: het jodendom de sjabbat die vrijdagavond met zonsondergang begint en zaterdagavond bij zonsondergang eindigt, en het christendom de zondag die duurt van middernacht tot middernacht. Om de vraag te beantwoorden hoe men als christen met deze situatie zou kunnen omgaan, is het goed eerst te bezien waar dit verschil tussen sjabbat en zondag vandaan komt.

De sjabbat in de evangeliën (2)
Voor Jezus en zijn discipelen was de zondag, de eerste dag van de week, een gewone werkdag en in de evangeliën is niets dat er op wijst dat zij van mening waren dat daarin ooit verandering zou moeten komen. Integendeel, de beschrijving die de evangelisten Markus, Matteüs en Lukas geven van het optreden van Jezus en zijn volgelingen, wijst uit dat zij de sjabbat, de laatste dag van de week, op een volkomen vanzelfsprekende manier vierden zoals vele, zo niet de meeste joden dat in hun tijd deden (3). Het is bijvoorbeeld zeer opmerkelijk dat de vier evangelisten eenstemmig vertellen, dat de zorg voor de dode Jezus een etmaal lang opgeschort moest worden vanwege de sjabbat (Markus 15:42-16:1; Matteüs 28:1; Lukas 23:54-24:1; Johannes 19:42-20:1). Ruim een eeuw na Jezus' dood schetst de apologeet Justinus ons echter, hoe de niet-joodse volgelingen van Jezus in Rome nog slechts de zondag als dag van samenkomst vieren. Bovendien is er dan van enige eerbied voor Jezus' joodse levenswijze weinig meer te bespeuren. Vanwaar nu de inwisseling van de sjabbat voor de zondag in het latere christendom?

Ongetwijfeld is een belangrijk gegeven daarbij geweest het eenstemmige getuigenis van de evangelisten, dat de opstanding van Jezus uit het graf plaatsvond bij het aanbreken van de eerste dag van de week, dus zondagochtend bij zonsopgang (Markus 16:2 e.v.; Matteüs 28:1 e.v.; Lukas 24:1 e.v.; Johannes 20:1 e.v.). Maar dit is slechts één element geweest en op zichzelf niet voldoende om het gaan vieren van de zondag met verwaarlozing van de sjabbat afdoende te verklaren. Over de precieze gang van zaken in deze kwestie zijn we niet ingelicht door enig document uit de eerste eeuwen. De berichten over de dag waarop de christenen bijeen kwamen zijn tot halverwege de tweede eeuw fragmentarisch en niet steeds ondubbelzinnig. Desondanks kunnen we de historische ontwikkeling die de christenen van de sjabbat naar de zondag leidde met enige waarschijnlijkheid reconstrueren.

Sjabbat en zondag in de Handelingen der Apostelen
De joodse aanhangers van Jezus bleven als Tora-getrouwe joden ook na zijn dood en na het ontstaan van de opstandingstraditie de sjabbat vieren. Daarnaast belegden zij op één of enkele avonden in de week bijeenkomsten bij een van hen aan huis, waar zij met elkaar 'brood braken', dat wil zeggen een maaltijd hielden, en de Schriften en de mondelinge leer bestudeerden. Tot deze mondelinge leer behoorde ook het leven en de leer van "rabbi" Jezus van Nazareth, die zij aan elkaar doorvertelden en met elkaar bediscussieerden. Ook sommige andere joodse groeperingen hielden zulke bijeenkomsten, hetzij op sjabbatavond, hetzij op avonden van werkdagen. Het is heel wel denkbaar dat Jezus' joodse volgelingen al vroeg de zaterdagavond na zonsondergang, dat is de avond na afloop van de sjabbat voor deze bijeenkomsten gingen bestemmen.

Van een dergelijke bijeenkomst op zaterdagavond treffen we namelijk in Handelingen 20:7-12 een levendige beschrijving aan. Eerst wordt vermeld dat 'wij' op de eerste dag van de week samengekomen waren om brood te breken (vers 7a). De misvatting zou nu echter kunnen ontstaan dat dit op zondagochtend was. De eerste dag begon echter op zaterdagavond en het vervolg van het verhaal wijst ook uit dat deze bijeenkomst op dat tijdstip plaatsvond. Omdat Paulus de volgende dag (in de zin van 'overdag', dus zondagmorgen) van plan was te vertrekken, zette hij zijn toespraak voort tot middernacht (vers 7b). Ter meerdere sfeertekening van het nachtelijke karakter van de bijeenkomst worden de lampen in de bovenzaal vermeld (vers 8). Dan valt een jongeman, genaamd Eutychus (zijn naam betekent 'geluksvogel' !), door slaap bevangen uit het venster en wordt beneden dood opgenomen (vers 9). Paulus behandelt de jongen nu zoals de profeten Elia en Elisa dat zouden doen in dergelijke gevallen (1 Koningen 17:21; 2 Koningen 4:34) en zegt leven in hem te voelen (Handelingen 20:10). Vervolgens spreekt hij met de aanwezigen tot de morgenstond, waarna hij vertrekt (vers 11). Op dat moment, dat wil zeggen op de eerste dag van de week bij het aanbreken van de morgen, hetzelfde tijdstip waarop Jezus uit het graf opstond, brengen zij de jongeman Eutychus ('geluksvogel') levend weg (vers 12).

Van sjabbat naar zondag
Naast een dergelijke zaterdagavondbijeenkomst is er nog een belangrijk liturgisch moment geweest, dat een rol heeft gespeeld bij de overgang van sjabbat naar zondag. Vrome joden hebben de gewoonte dagelijks bij het aanbreken van de ochtend de dag te beginnen met het ochtendgebed of sjachariet. Is er geen synagoge in de buurt dan doet men dit thuis - waarbij men moet bedenken dat men vroeger veel meer dan vandaag allerlei zaken in familie- en buurtverband deed -, maar als er een synagoge is dan gaat men erheen om samen met andere joden het sjachariet te bidden. Ongetwijfeld heeft dit ochtendgebed op de ochtend van de zondag voor de joodse volgelingen van Jezus een speciale betekenis gekregen toen eenmaal zijn opstanding op dat tijdstip een aanvaarde traditie was geworden. Maar aanleiding om van dit ochtendgebed een uitgebreide eredienst te maken vergelijkbaar met de eredienst op sjabbatmorgen in de synagoge was er niet zolang de gemeente van Jezus' volgelingen hoofdzakelijk uit joden bestond.

Het gebeurde echter al in een zeer vroeg stadium dat ook niet-joden zich bij de gemeenschap van Jezus' volgelingen aansloten. Verwonderlijk is dit overigens niet. De synagogegemeenschappen, vooral in de diaspora, werden vaak omringd door een grote menigte belangstellende niet-joden, die ook wel 'godvrezenden' werden genoemd en waarvan velen op den duur als proselieten tot het jodendom overgingen. Waarschijnlijk hebben vele van deze godvrezenden ook de joodse gebedspraktijk gevolgd en praktizeerden het ochtend-, middag-, avond-, en nachtgebed, wellicht op een eigen, aangepast manier. Een sprekend voorbeeld daarvan treffen we aan in Handelingen 10:30, waar de godvrezende romeinse hoofdman Cornelius op het uur van het middaggebed thuis in gebed is. Die godvrezenden hebben ongetwijfeld deelgenomen aan de zaterdagavondbijeenkomsten van de joodse volgelingen van Jezus en konden hun joodse geestverwanten de volgende ochtend vroeg wederom ontmoeten bij het ochtendgebed op het tijdstip van Jezus' opstanding.
In deze situatie ligt ongetwijfeld de sleutel tot de verzelfstandiging van de zondag in de latere christelijke kerk.

Toen de gemeenschappen van Jezus' aanhangers met name buiten het land Israël meer en meer alleen uit niet-joden gingen bestaan, ebde de betekenis van de sjabbat steeds verder weg en bleven de zaterdagavondbijeenkomst en het zondagochtendgebed met zijn speciale 'opstandingskarakter' bewaard. De zondag was overigens een gewone werkdag ook voor de christenen en na het ochtendgebed ging men uit elkaar om aan het dagelijks werk te gaan. Op bepaalde plaatsen is men naar het schijnt vervolgens het 'breken van het brood', dat wil zeggen de gemeenschappelijke maaltijd, in plaats van op zaterdagavond op zondag aan het eind van de middag of in het begin van de avond gaan vieren na afloop van de werkdag. Dit althans zou opgemaakt kunnen worden uit een brief van Plinius de Jongere, de romeinse gouverneur van Bithynië in Klein-Azië, aan keizer Trajanus omstreeks 112 CJ (alhoewel de brief de zondag niet duidelijk vermeldt). Op den duur zijn de elementen van de bijeenkomst op zaterdagavond, zoals schriftlezing, predikatie en maaltijd, verplaatst naar het zondagochtendgebed, dat daarmee het karakter van een ware eredienst kreeg. Met name in de westerse kerken was dit al vroeg het geval. De beschrijving die Justinus Martyr (ca. 150 CJ) van de christelijke eredienst op zondagochtend geeft, heeft veel gemeen met zo'n oorspronkelijke bijeenkomst op zaterdagavond, zoals die in Handelingen 20 beschreven wordt. Men komt - naar we mogen aannemen - voor zonsopgang bij elkaar voor achtereenvolgens schriftlezing, predikatie, gebed en maaltijd met brood, wijn en water. De sjabbat speelt dan reeds in het leven van de christenen uit de heidenen geen rol van enige betekenis meer. Overigens heeft de zondag in de tweede eeuw nog geenszins het karakter van een rustdag. Dat zal deze pas krijgen door de wetgeving van de christen geworden Romeinse keizer Constantijn de Grote en diens opvolgers (na 313 CJ).

De zondag als dochter van de sjabbat
Voor hedendaagse christenen die de joodse oorsprong van hun godsdienst herontdekken en deze zwaar willen laten wegen in hun leven, rijst nu de vraag wat zij met het verschil tussen sjabbat en zondag aan moeten. Is het nog wel verantwoord de zondag als belangrijkste dag van de week te beschouwen, nu zo duidelijk voor ogen is komen te staan, dat deze zondagsopvatting vreemd is aan de joodse oorsprong van het christendom? Moet men niet in navolging van Jezus en zijn leerlingen de sjabbat weer als wekelijkse feest- en rustdag invoeren en deze tegelijk met de joden gaan vieren? Het is toch duidelijk dat de hele bijbelse gedachtewereld rondom de indeling van de tijd ervan uitgaat, dat de sjabbat centraal staat in het leven van Israël? Men kan zelfs verder gaan en wijzen op uitspraken van de profeten waaruit blijkt dat zij de sjabbat beschouwden als de uiteindelijke rustdag voor alle mensen (bijv. Jesaja 56:2). In het verlengde daarvan zou men het vieren van de sjabbat door christenen tegelijk of zelfs samen met de joden als een vervulling van de profetie kunnen zien!

Daar staat tegenover dat het vieren van de zondag in de van oudsher christelijke streken een reeds vele eeuwen ingeburgerde gewoonte is, die de hele indeling van de week bepaalt en het leven van zowel christelijke als vele niet-christelijke gemeenschappen diepgaand beïnvloedt. En in die situatie is binnen afzienbare tijd ook geen verandering te verwachten. Wie als christen de sjabbat zou willen vieren - en dan nog afgezien van de vraag hoe dat zou moeten - komt onherroepelijk voor een deel buiten de huidige christelijke (en andere niet-joodse) gemeenschappen te staan. Zowaar een niet eenvoudig dilemma!

Er zijn echter een aantal overwegingen te noemen die christenen die zich op het jodendom oriënteren, kunnen helpen dit dilemma tot een oplossing te brengen. In de Tora geldt de verplichting de sjabbat te vieren alleen voor joden en voor vreemdelingen die in joodse gemeenschappen leven. Dit betekent zeker dat christenen die in Israël wonen, geheel in overeen-stemming met de Tora en met de joodse oorsprong van het christendom handelen, als zij de sjabbat als wekelijkse feest- en rustdag vieren en de zondag als werkdag doorbrengen. Anderzijds is het aan niet-joden die buiten joodse gemeenschappen leven ook niet verboden aan de sjabbat een speciaal karakter te geven: zij mogen het wel, maar hoeven het niet te doen! Christenen hoeven bovendien in het geheel niet de verplichting te voelen de sjabbat op een orthodox-joodse wijze te vieren. Zij kunnen met een gedeeltelijke 'mee'-viering al een belangrijke verdieping aan hun leven geven. Wie ook dat - om welke reden dan ook - niet kan of wil, zou bijvoorbeeld al kunnen volstaan met elke vrijdagavond twee (sjabbat)kaarsen aan te steken als wekelijkse blijk van erkenning dat de sjabbat niet alleen in de tijd, maar ook theologisch aan de zondag voorafgaat.

Behalve deze overwegingen rondom de sjabbat zijn er ook een aantal overwegingen rondom de zondag, die aandacht behoeven. Hoewel het vieren van de zondag geen directe relatie heeft met de joodse oorsprong van het christendom, is zij er ook niet per se mee in strijd. Het gaat bij de zondag tenslotte om een rustdag van niet-joden en daarover schrijven noch de Tora, noch de joodse traditie, noch het Nieuwe Testament iets voor. Ook kan het gegeven dat de sjabbat en de zondag niet samenvallen, positief worden benut: Christenen die zich op het jodendom oriënteren kunnen nu op sjabbat de synagogedienst bijwonen en op zondag van hun ervaringen gebruik maken in de kerkdienst. Althans in beginsel, want in de praktijk zal dat niet altijd meevallen: wie met één been in de synagoge staat en met één been in de kerk, staat nog steeds wel erg wijdbeens.

Dit alles betekent nu, dat men er niet ten koste van alles naar hoeft te streven het christendom aan een andere wekelijkse feest- en rustdag te helpen. Maar het is wel van groot belang een andere kijk op de zondag te krijgen. De zondag als vervanging voor of opvolger van de sjabbat, dat is de traditioneel christelijke opvatting over de zondag, die elke bijbelse grond mist en dus achter ons gelaten moet worden. De sjabbat is vanaf het begin van de schepping de dag die God bestemd heeft om al rustend te vieren samen met zijn volk Israël en uiteindelijk wellicht samen met de hele schepping. Dit primaat van de sjabbat als bruid van Israël zal door de kerk ten volle moeten worden erkend. Dan ook kan men de zondag gaan zien als 'dochter van de sjabbat', en zo misschien zelfs als een geschenk van de Heilige, Hij zij geprezen, aan een deel van de wereldbevolking.

Hoe laat zich deze opvatting over de verhouding tussen de sjabbat en de zondag het beste verwoorden? Het is als met een koning van vlees en bloed, die zijn verjaardag vierde met zijn kinderen en zijn dienaren. Zijn dienaren begonnen te klagen, omdat zijn kinderen hem de hele dag omringden. Daarop spraken zij: 'Laten wij de koning eer bewijzen op de dag nà zijn verjaardag, als het feest voor zijn kinderen is afgelopen.' Toen de koning het hoorde prees hij zijn dienaren en zei: 'Eerst richten jullie de feestzaal in voor mijn kinderen. Als het feest voor de kinderen is beëindigd, richten jullie hem in voor je eigen eerbetoon. Tot slot verschijn je voor mij en vier ik feest met jullie.'

Is het teveel gevraagd van de christelijke kerken de zondag te vieren als dochter van de sjabbat?

Noten

1. Zie bijvoorbeeld: paragraaf 6.4 van Zonder Tora leest niemand wel, W.J. Barnard en P. van 't Riet, Kok, Kampen, 1986.
2. Het volgende is met enige wijzigingen overgenomen uit hoofdstuk 4 van De slip van een joodse man vastgrijpen, W.J. Barnard en P. van 't Riet, Kok, Kampen, 1989. Daar kan men ook verwijzingen naar verdere literatuur vinden.
3. Zie voor de vanzelfsprekendheid van de sjabbat in de evangeliën: paragraaf 3.7 van Zonder Tora leest niemand wel.
 

Dit artikel verscheen eerder in: Judaica Bulletin 7 nr. 1, oktober 1993. De thematiek is tevens verder uitgewerkt in hoofdstuk 4 van Christendom à la Jezus.
This is the website of Peter van 't Riet