Artikelen - Jodendom

De synagoge van Zwolle - Peter van 't Riet - 1999
Een historisch monument met een aangepast gebruik

In Zwolle staat aan de tegenwoordige Samuel Hirschstraat (voorheen Schoutenstraat) tegenover de Nieuwe Markt een bijzonder kerkgebouw: de synagoge. Het gebouw is aan het eind van de vorige eeuw gebouwd door en voor de Joodse Gemeente die toen ca. 600 leden telde. Nu, veertig jaar na de Tweede Wereldoorlog, zijn er van die gemeente zo weinigen overgebleven dat zij niet langer in staat zijn het gebouw te behouden en te beheren. In 1983 verkeerde de synagoge in zeer slechte staat, maar inmiddels is zij geheel gerestaureerd en weer in gebruik genomen. In dit artikel zal ik een korte uiteenzetting geven over een aantal historische en bouwkundige aspecten van de Zwolse synagoge alsmede een schets van het verloop van de restauratie die in september 1989 tot voltooiing kwam, en van de wijze waarop het gebouw in de toekomst gebruikt zal gaan worden.

Zwolle en haar joodse gemeenschap
De eerste berichten over de aanwezigheid van Joden in de stad Zwolle stammen uit het begin van de veertiende eeuw. Waarschijnlijk uit Duitsland afkomstig vestigden zij zich in deze contreien als geldschieters en handelaren in allerlei goederen. Maar de niet-joodse bevolking heeft hun in die tijd lang niet altijd een goed hart toegedragen. Een van de oudste berichten over jodenvervolging in ons land is uit Zwolle afkomstig. Op lyrische wijze vertelt de Zwolse burgemeester en kroniekschrijver Albert Snavel, dat in 1349 de Joden in zijn stad zijn vermoord `uit liefde voor God'.

De geschiedenis van de Joden in Zwolle heeft echter ook heel andere episoden gekend. Vierhonderd jaar later ontmoet de joodse ge-meenschap in Zwolle een veel positievere benadeing. De stad voerde in de achttiende eeuw een voor die tijd zeer liberale politiek ten opzichte van haar joodse inwoners. Vanaf 1721 werden de Joden in Zwolle in de gelegenheid gesteld het zogenaamde kleine burgerrecht te verwerven. Daardoor konden zij ook worden toegelaten tot het koopmansgilde, waarvan zij druk gebruik hebben gemaakt. Tussen 1724 en 1742 behoorde 32% van de nieuwe leden van dit gilde tot de joodse bevolkingsgroep. Vele Joden uit het Duitse achterland maar ook uit Amsterdam vestigden zich in die periode in de stad. Aan het einde van de achttiende eeuw was de joodse gemeenschap daardoor toegenomen tot on-geveer 350 zielen.

Reeds in 1722 stond het stadsbestuur toe dat de Joden hun eigen begraafplaats buiten de stad op de Luurderschans in gebruik namen. Hun religieuze bijeenkomsten moeten zij aanvankelijk in particuliere woningen heb-ben gehouden, want eerst in 1746 huurden zij daarvoor het huis van de heer Markloff in de Bitterstraat tegenover de Rozemarijnstraat. Na onenigheid over de huurprijs kregen de Joden in 1757 toestemming een synagoge te stichten in de zogenaamde `Juffrou Schilders Huysen staande in den Broeren'. Zij werden daarbij welwillend geholpen door de burgemeesters Voet, Sprankel en Waerman. In dit gebouw, nu de Librije, werd van 1758 tot aan het einde van de negentiende eeuw dienst gehouden. Het gebouw is echter steeds eigendom van de burgelijke gemeente gebleven.

De bouw van de huidige synagoge
Deze oude synagoge begon aan het einde van de negentiende eeuw sporen van verval te vertonen. Zij werd bovendien te klein om de groeiende joodse gemeente te kunnen bevatten. En door het Zwolse `hoge water' kwam het gebouw van tijd tot tijd geïsoleerd te liggen. Toen werd besloten een nieuwe synagoge te bouwen. In 1892 werden vijf percelen aangekocht, gelegen aan de toenmalige Schoutensteeg (tot voorkort Schoutenstraat) tegenover de Nieuwe Markt. De voorbereidingen namen echter nog enkele jaren in beslag. Op 4 november 1897 deed de Zwolse architect F.C. Koch bij B. en W. van Zwolle de aanvraag voor de bouwvergunning van de te bouwen synagoge aan de toenmalige Schoutensteeg. Bij de brief had hij een schetsontwerp gevoegd voor een synagoge met kostershuis. Dit schetsontwerp bevindt zich nog in het stadsarchief van Zwolle en bestaat uit een plattegrond van de begane grond en de eerste verdieping en uit een tekening van de voorgevel en de achterkant van het gebouw. De stadsarchitect werd door B. en W. verzocht dit plan te bestuderen en in zijn antwoord, gedateerd 12 november 1897, bericht deze aan B. en W.: `Naar mijn mening kan het ingezonden bouwplan worden goedgekeurd en de vergunning tot deze bouw (...) worden verleend'. Vijf dagen later werd de vergunning afgegeven. Daarna volgde op 25 januari 1898 de aanbesteding. De gunning viel ten deel aan de aannemer L. Meyer jr., waarna met de bouw kon worden begonnen. Anderhalf jaar later was het gebouw gereed. Op 21 juli 1899 kon het plechtig worden ingewijd in aanwezigheid van Gedeputeerde Staten van Overijssel en Burgemeester en Wethouders van Zwolle. Door de hele synagoge waren extra stoelen aangebracht, omdat vele niet-joodse Zwol-lenaren de dienst bijwoonden.

Het ontwerp van de Zwolse synagoge
Het schetsplan van architect F.C. Koch uit 1897 is vrijwel ongewijzigd gehanteerd bij de uiteindelijke totstandkoming van het gebouw. Zoals gebruikelijk bij synagogebouw in onze streken is het gebouw oost-west georiënteerd. De `aron ha-kodesj', de heilige ark, d.i. de kast met de Tora-rollen, bevindt zich aan de oostkant van het gebouw. Dit is ook de zijde waarnaar Joden zich richten bij het gebed, zowel thuis als in de synagoge. Het is de richting van Jeruzalem. De ingang van de synagoge bevindt zich aan de tegenoverliggende westzijde. Als we het interieur van het gebouw beschouwen dan zien we dat dit bestaat uit een eenbeukig schip, afgesloten aan de oostzijde door een absidiale ruimte waarin vijf vensters zijn uitgespaard. In deze absidiale ruimte bevindt zich de heilige ark, welke de bijzonderheid heeft dat hij van boven open is, waardoor het daglicht er via de vensters vrij invalt. Voor de ark hangt het voorhangsel, herinnering aan het voorhangsel in de tempel in Jeruzalem. Vanuit de zaal leidt een statige trap naar het platform voor de ark. Beneden voor deze trap bevindt zich een lessenaar, `amoed' genaamd, waaraan tijdens de dienst de  chazzan, d.i. de voorzanger, staat. Midden in het schip geplaatst bespeurt men vervolgens de fraaie eikenhouten bima, de verhoging waarop tijdens de diensten de lezing uit de Tora-rol plaatsvindt. Tegen de noord- en zuidwanden zijn de banken geplaats, oorspronkelijk ook langs de westwand. Daar-mee heeft de Zwolse synagoge de voor de traditionele synagoge zo karakteristieke indeling gehandhaafd met de banken in een halve `cirkel' om de bima.
Tegen de westwand bevindt zich verder een balkon. Vanaf dit balkon, de zogenaamde vrouwengalerij, hadden vrouwen de mogelijkheid de diensten bij te wonen. Op die manier konden de mannen zich bij de uitoefening van hun gebedsplicht niet laten afleiden. Het huidige hogere hekwerk langs de gaanderijen werd eerst in 1920 aangebracht overeenkomstig de wens van de toenmalige opperrabbijn, de heer S.J.S. Hirsch. Kennelijk was hij van mening dat ook oogcontact tussen de mannen beneden en de vrouwen boven de mannen nog te veel gelegenheid gaf zich van hun dienst der gebeden te laten afleiden.

De synagoge is ca. 25 meter lang en 14 meter breed. De zijmuren zijn ca. 10 meter hoog en het dak stijgt tot 15 meter. De voorgevel wordt, afgezien van de aanbouw van de woning, gedomineerd door het grote dubbele venster met roosvenster, gebouwd in Gotische trant. Daaronder bevindt zich de hoofdingang. Toegang tot de vrouwengalerij verkreeg men tot voor de restauratie slechts via het portiek aan de noordzijde, gebouwd tegen de wonimng aan, en via de ingang aan de zuidzijde. Ter linkerzijde van de hoofdingang zien we nog een raampartij, waarboven in Hebreeuwse letters het laatste deel van Jes. 56:7 is aangebracht: `Want mijn huis, een huis van gebed wordt het genoemd voor alle volken'.

De plaats van de Zwolse synagoge in de negentiende-eeuwse architectuur
Bij een nadere beschouwing van het interieur en de voorgevel van het gebouw doet zich al snel de gelijkenis voor met de christelijke kerkelijke bouwkunst. Dit geldt vooral voor de absidiale ruimte waarin de heilige ark, de kast voor de Tora-rollen, is ondergebracht en in zekere zin geldt dit tevens voor het grote venster boven de hoofdingang, dat sterke reminiscenties vertoont met het Gotische kerkraam. Duidelijk is dat de architect sterk werd beïnvloed door het in de negentiende eeuw gangbare eclectisme. Hierbij stond centraal de inspiratie door de verschillende bouwstijlen uit het verleden, welke men tot een nieuw geheel combineerde. Kennis van het werk van de Nederlandse architect P.J.H. Cuypers, wiens werk als representatief voor deze historiserende stijl kan worden be-schouwd, moet Koch zeker gehad hebben. Dit wordt bevestigd door het feit dat hij samen met Cuypers heeft gewerkt aan de restauratie van de Consistoriekamer van de Grote Kerk te Zwolle in de jaren 1896-1899, precies de periode waarin ook de synagoge door Koch werd ontworpen. Een voorbeeld van deze eclectische stijl zijn de witte banden, die op de voorgevel afwisseling brengen in het baksteen-muurwerk. Zij vormen een inheems motief dat gangbaar was vanaf de vijftiende tot en met de zeventiende eeuw. Daarna komt men dit motief weer veel tegen in de negentiende-eeuwse architectuur met burgelijke of sacrale bestemming.

In de synagogebouwkunst van de negentiende eeuw vindt men naast het gebruik van klassicistische motieven veelal een voorkeur voor oriëntaliserende bouwstijlen. De synagoge in Groningen aan de Folkingestraat, gebouwd in de jaren 1905-1906 naar een ontwerp van de Amsterdamse architect Tj. Kuiper en de Groningse architect IJ. van der Veen, is daarvan nog een fraai, zij het laat voorbeeld. In de loop van de negentiende eeuw ging men namelijk deze oosterse bouwstijlen als minder geschikt ervaren voor een synagoge. Men realiseerde zich dat de cultuur der oude Arabieren en Moren eigenlijk in geen relatie stond tot het `moderne Jodendom'. Het idee kwam op dat men in navolging van het verleden een bouwstijl moest `hanteren', die meer in overeenstemming zou zijn met het regionaal gangbare. Volgens de auteur Ludwig Klasen, in diens standaardwerk voor architecten `Grundriss-Vorbilder von Gebäuden für kirchliche Zwecke' uit 1889, was het een eis voor synagogebouw dat de voorgevel het kerkelijke karakter aangaf. Zo is het niet verwonderlijk dat men teruggreep op regionele sacrale bouwstijlen. De synagoge van Koch is daar een voorbeeld van.
Het zal na dit alles de lezer duidelijk zijn dat de Zwolse synagoge ondanks haar bescheiden karakter, als een historisch monument kan worden beschouwd. En niet alleen vanuit architectuur-historisch oogpunt. Ook en vooral is de synagoge een monument van het joodse leven zoals dat in de eerste helft van de twintigste eeuw nog volop in Zwolle aanwezig was.

Het verval na de grote vernietiging
De Tweede Wereldoorlog werpt tot de dag van vandaag zijn schaduwen na. Zo ongeschonden als de synagoge - wonderlijk genoeg - door de oorlog en de bezetting is heengekomen, zo beschadigd en gedecimeerd was de joodse gemeente van Zwolle na afloop van de grote vernietiging. Een monumentaal gebouw met een bijna onaangetast interieur stond in 1945 klaar voor een kleine gemeenschap van teruggekeerden. Om het gebouw in de nieuwe omstandigheden te kunnen blijven gebruiken werd het schip van de synagoge verkleind. Achterin werd een wand opgetrokken, waardoor onder de vrouwengalerij een ruimte voor gemeenschapsaktiviteiten ontstond. Ook werd er om de stookkosten te drukken een verlaagd plafond aangebracht in de grote synagogezaal die overbleef. Daardoor werden het gewelf en het balkon definitief aan het oog onttrokken. Aldus verbouwd heeft de joodse gemeente veertig jaar lang gedaan wat zij kon om de synagoge in stand te houden. Maar al deze inspanningen konden niet verhelpen dat het verval langzaam maar zeker voortschreed. Aan het eind van de jaren '70 ging de instandhouding van de synagoge de draagkracht van de joodse gemeente te boven. Er werd aan gedacht het gebouw te verkopen. Besprekingen met kandidaat kopers liepen echter op niets uit. In het begin van de jaren '80 ontstond het idee dat het gebouw behouden zou moeten blijven en op verzoek van het bestuur van de Joodse Gemeente werd de synagoge voorlopig op de monumentenlijst geplaats. De gemeente kende enige subsidie toe voor noodzakelijke herstelwerkzaamheden aan het dak en aan de ramen, maar het was duidelijk dat er veel meer moest gebeuren wilde men het gebouw van de definitieve ondergang redden. In die toestand trof ik de synagoge aan toen ik in september 1983 er mijn eerste bezoek aan bracht.

Een begin van herstel
De sjabbatochtend in september 1983, waarop ik voor het eerst een bezoek bracht aan de Zwolse synagoge, herinner ik mij als de dag van gisteren. Een paar minuten voor negenen, het aanvangstijdstip van de ochtenddienst, wandelde ik in de zonnige binnenstad van Zwolle de Schoutenstraat binnen. Op het bordes voor de synagoge stond een in het zwart geklede heer mij aandachtig op te nemen. Naderbij gekomen stelde ik mij voor in de veronderstelling onmiddellijk naar binnen te zullen gaan teneinde de aanvang van de dienst niet te hoeven missen. Dat pakte echter anders uit.

De man in het zwarte pak en met de zwarte hoed op zijn hoofd bleek de heer J. Moëd te zijn, de voorzitter van de Joodse Gemeente Zwolle, en op dat moment was hij de eerste en enige aanwezige. Dit onverwachte begin van mijn kennismaking met de Joodse Gemeente van Zwolle bleek al snel een groot voordeel op te leveren. Aangezien er nog negen volwassen joodse mannen moesten komen voordat de dienst kon beginnen, was er alle gelegenheid een praatje te maken. Ik vernam over de problemen waarmee de Joodse Gemeente te kampen had: het geringe aantal leden, de grote synagoge die in vervallen staat verkeerde, de vergrijzing van het ledenbestand, het gebrek aan financiële middelen. Gaande weg kwamen er meer heren opdagen en na ongeveer een kwartier kon de dienst beginnen: een handjevol voor mij vreemde mannen in een enorme synagoge... en toch voelde ik mij er thuis!

In de dagen en weken daarna begon het gepieker. Het was toch een bijzonder gebouw? Was het niet het enige monument in de Zwolse binnenstad, dat nog aan het Jodendom herinnerde? Het Jodendom was toch al eeuwenlang een wezenlijk bestanddeel van onze cultuur en onze samenleving? Waren er niet honderden joodse Zwollenaren in de kampen omgekomen? En niets zou aan hen herinneren als de synagoge verviel en verdween? Werden er niet overal in het land synagogen gerestaureerd? Was Groningen in die dagen niet hèt voorbeeld van hoe een synagoge bewaard kon blijven door de inspanningen van een aantal geestdriftige burgers? In Zwolle moest toch iets dergelijks mogelijk zijn?

Een maand later was er weer een dienst. Het was inmiddels herfst en in plaats van de grote synagoge werd nu de bijsynagoge of wintersynagoge gebruikt: een kleine, knusse ruimte met houten stoelen en tafels in plaats van statige banken. Na afloop van de dienst sprak ik weer met de heer Moëd. Elk initiatief om tot restauratie van de synagoge te komen zou hij toejuichen, maar de Joodse Gemeente zelf kon het initiatief niet nemen, was hij van mening. Te gedecimeerd om zelf financieel te kunnen bijdragen zouden de Zwolse Joden het gevoel hebben te moeten bedelen om het voortbestaan van hun synagoge. Ik sprak af me te oriënteren in Groningen. Hij wees me op een mogelijke medestander, die ook al eens over restauratie gesproken had: de heer ds. J.G.K. Littooij, gereformeerd predikant voor Kerk en Israël in Zwolle.

Er volgden een paar verwarrende maanden. De architect die de Groningse synagoge gerestaureerd had, bracht op mijn verzoek een bezoek aan de Zwolse synagoge. Het kontakt met Littooij verliep gunstig. Moëd nodigde een joodse architekt uit Amsterdam uit om de synagoge te bekijken. De gesprekken met het bestuur van de Joodse Gemeente breidden zich uit. Ik maakte kennis met de heren H.I. Kan en D. Stibbe, resp. secretaris en penningmeester. Er bleken inmiddels al vergaande kontakten te bestaan met het Zwolse architectenbureau Verlaan en Nijhof vanwege de herstelwerkzaamheden aan de ramen. Het gebouw was reeds in tekening gebracht. We vonden dat de kring moest worden uitgebreid. Notaris J.J. Sissing werd door Littooij en mij benaderd om zich als juridisch deskundige bij ons aan te sluiten. Op initiatief van Stibbe werd ook de registeraccountant de heer C. van Utteren als financieel specialist bij het gezelschap betrokken. Langzaam maar zeker begonnen alle besprekingen in akties uit te lopen.

De restauratie gaat van start
In de loop van 1984 volgden de gebeurtenissen elkaar regelmatig op. In februari van dat jaar werd er op initiatief van de Joodse Gemeente door het architectenbureau Verlaan en Nijhof een restauratieplan opgesteld. In de maanden daarna ging de Rijksdienst voor de Monumen-tenzorg gedeeltelijk met dat plan akkoord en kon de restauratie van start gaan met werkzaamheden aan het dak, de ramen, de muren en de funderingen. Er volgden ingewikkelde financiële verwikkelingen tussen de Joodse Gemeente, het architektenbureau, de gemeente Zwolle, de provincie en Monumen-tenzorg. Met uitzondering van Van Utteren kon niemand er al gauw meer een touw aan vastknopen. In het najaar werden er plannen gesmeed om tot de oprichting van verschil-lende stichtingen te komen. Ook werd er steeds vaker gesproken over een `tweede fase' van de restauratie. In november werd door het architektenbureau inderdaad een `Raming van kosten 2e fase voor de restauratie van de synagoge' opgesteld.

Op 23 januari 1985 werd de Stichting Voortbestaan Synagoge Zwolle opgericht met als doel: `het nemen van initiatieven, alsmede het verlenen van financiële steun ten behoeve van het behoud en het beheer van de synagoge te Zwolle en eventuele andere joodse monumenten in Zwolle en omgeving'. In de maanden en jaren die volgden, werd er enorm veel werk verzet door de leden van het bestuur. Met name de heren Kan, Littooij, Stibbe en Van Utteren verrichtten buitengewone inspanningen. Er werd een Comité van Aanbeveling gevormd, een brochure samengesteld, een geldinzamelingsaktie gehouden, een bouwcommissie in het leven geroepen. Er werden kontakten onderhouden met gemeente, provincie en Rijksmonumentenzorg. Fondsen, bedrijven en kerken werden benaderd voor bijdragen. Een veiling van kunstwerken van Zwolse kunstenaars in de raadzaal van het gemeentehuis van Zwolle bracht ca. ƒ 13.000,- voor de restauratie. Een benefiet-avond in Schouwburg Odeon gaf een opbrengst van ca. ƒ 15.000,. Op 18 april 1985 vond de on-thulling plaats door de Israëlische ambassadeur de heer M. Ofer van het monument op het bordes voor de synagoge ter nagedachtenis aan de in de Tweede Wereldoorlog omgekomen Zwolse Joden. In de loop van 1986 ging inderdaad de tweede fase van de restauratie van start met werkzaamheden aan het woonhuis en de kleine synagoge. Ook werden daarbij het verlaagde plafond en de tussen-wand van de grote synagoge verwijderd. Op 22 september 1988 startte er zelfs een derde fase met werkzaamheden aan de entree, de bijruimten en het interieur van de grote synagoge-zaal, waaronder de vrouwengalerij. Na de zomervakantie van 1989 was het dan eindelijk zover: de restauratie was voltooid.

De herinwijding
Op woensdag 20 september j.l. was het zo ver. Op een even stralende septemberochtend als waarop het voor mij zes jaar geleden begon, werd de geheel gerestaureerde synagoge van Zwolle tijdens een plechtige bijeenkomst herin-gewijd met het binnendragen van zeven prachtig aangeklede en versierde Tora-rollen. Zes jaren van vasthoudende arbeid door een relatief kleine groep mensen en van grote medewerking door zeer velen, werden bekroond met een stijlvolle plechtigheid. Ook nu waren geheel in de Zwolse traditie de vertegenwoordigers van de provinciale overheid en de gemeente Zwolle bij de plechtigheid aanwezig: de waarnemend Commissaris van de Koningin, de Burgemeester van de gemeente Zwolle, wethouders en raadsleden. Na afloop werden er kransen gelegd bij het monument voor de synagoge en vervolgens werd dat deel van de Schoutenstraat waaraan de synagoge lag, hernoemd tot Samuel Hirschstraat naar Samuel Juda Hirsch, de laatste opperrabijn van Overijssel.

En toch is er - terugblikkend op deze periode van zes jaren - niet alleen maar reden tot vreugde. Want zo voorspoedig als het ging met de restauratie van de synagoge, zo zorgelijk verging het de Joodse Gemeente van Zwolle. Uit de zes jaar dat ik haar gast mocht zijn, herinner ik mij één bar mitswa (joodse meerderjarigheidsceremonie), tweemaal een choepa (huwelijk) van bruidsparen die al niet (meer) in Zwolle woonden, geen enkele besnijdenis, maar wel vele begravenissen. Markante leden, waaronder de heren Blog en Moëd die beiden als chazan (voorzanger) optraden, verhuisden naar elders. Steeds moeilijker werd het om een minjan (het benodigde tiental mannen voor een dienst) bijeen te brengen. Zo blij als we zijn met de gerestaureerde synagoge, zoveel zorgen maken we ons over de Joodse Gemeente, die nog draait vooral dankzij de voortdurende inspanningen van slechts enkele families. Dat zij er spoedig niet meer alleen voor zullen staan!

Bouwkundige wijzigingen
Door de restauratie is de synagoge in nieuwe luister gesteld. Het zal niemand verbazen dat de synagoge van na de restauratie niet dezelfde synagoge meer is die zij was voor de restauratie. Met name de indeling van de ruimten is op belangrijke punten gewijzigd ten opzichte van het oorspronkelijke bouwplan. De grootste veranderingen hebben plaats-gevonden in het woonhuis ter zijde van de synagoge. De woning op de bovenverdieping is niet langer vanaf de straat toegankelijk via de deur en het trappenhuis uiterst links in de voorgevel. Dat trappenhuis is bij de wintersynagoge getrokken, waardoor deze ruimte groter werd. De wintersynagoge zelf heeft met de oude banken van het vrou-wenbalkon een vaste inrichting gekregen als kleine synagoge. Het is daardoor een zeer fraaie, kleine en knusse `sjoel' geworden, die groot genoeg is om de Joodse Gemeente te dienen.

Ook de bovenverdieping van het oude woonhuis is veranderd. Er is één grote ruimte van gemaakt welke dienst kan doen als vergader- en cursusruimte. Door de muur tussen deze bovenverdieping en het torentje dat toegang gaf tot het vrouwenbalkon, door te breken, ontstond er een toegang vanuit het torentje. Tevens werden de beide toegangen tot het vrouwenbalkon met de entree van de grote synagoge verbonden door op de begane grond de muren door te breken. Ook de hele entree-partij werd grondig aan de eisen van modern gebruik aangepast door middel van garderobes en toiletten. Voorts werd er aan de zuidzijde van de grote synagoge een berg-ruimte en een keukentje bijgebouwd.

In de grote synagoge werd de bima verplaatst in de richting van de heilige ark, teneinde meer ruimte achterin de zaal uit te sparen voor multifunctioneel gebruik. Zo ontstond er aan de oostkant een `sacrale' en aan de westkant een `profane' ruimte, voorlopig van elkaar afgescheiden door een koord. Te zijner tijd zal die afscheiding waarschijnlijk vervangen worden door een aan joods-wettelijke eisen voldoend hekwerk. De lampen werden in oude, hoewel niet oorspronkelijke, stijl opnieuw gemaakt. Ook de bekleding, waaronder de voorhangsels en Tora-mantels, werden aan herstel-werkzaanheden onderworden. Naast de absidiale ruimte zijn twee bijruimten ingericht waarin de prachtige collectie van deze voorhangsels en Tora-mantels is tentoongesteld. De vrouwengalerij tenslotte is haar banken kwijtgeraakt aan de wintersynagoge, maar omvat nu een prachtige ruimte voor kleine tentoonstellingen.

Naar een veelzijdig gebruik
De Joodse Gemeente van Zwolle is te klein geworden om haar synagoge in stand te houden. Daarom zal het gebouw niet alleen meer als synagoge dienst kunnen doen, maar ook ruimte moeten gaan bieden aan andere aktiviteiten die niet in strijd zijn met het oorspronkelijke karakter van het gebouw. Bij de restauratie is daarmee al rekening gehouden. De aanpassing van vele ruimten zoals hierboven beschreven, is vooral doorgevoerd vanwege een toekomstig gebruik van het gebouw voor culturele en educatieve doeleinden. Zo werd het achterste gedeelte van de grote synagogezaal ingericht voor concerten, lezingen en tentoonstellingen. De bovenzaal in het oude woonhuis werd geschikt gemaakt voor cursussen, vergaderingen en andere bijeenkomsten van kleinere gezelschappen. Alleen de kleine synagoge zal permanent als synagoge ingericht zijn en als zodanig blijven functioneren.

Speciale aandacht zal besteed worden aan het gebruik van de synagoge voor educatieve en culturele aktiviteiten op het gebied van het Jodendom. Daartoe werd reeds in 1987 de Stichting Judaica Zwolle opgericht, die als doel heeft de verspreiding van kennis over de joodse godsdienst, taal, geschiedenis en cultuur. Deze stichting houdt zich bezig met uiteenlopende aktiviteiten als:

  •  leerhuiscursussen over Jodendom, Bijbel en Talmoed;
  •  cursussen Bijbels-Hebreeuws voor beginners en gevorderden;
  •  cursussen over Joods-Amerikaanse litera-tuur en andere culturele onderwerpen;
  •  organiseren van kleine tentoonstellingen over de joodse godsdienst en/of geschiede-nis;
  •  uitgave van een Judaica-Bulletin waarin o.a. opgenomen een Judaica-agenda van alle aktiviteiten op joods gebied in Zwolle en omgeving;
  •  rondleidingen in de synagoge op aanvraag.

De Zwolse synagoge en de Zwolse bevolking
Voor de bevolking van Zwolle is het behoud van de Zwolse synagoge van groot belang. Vandaag de dag wordt velen steeds duidelijker dat de basis van de Westeuropese, christelijke cultuur, speciaal zoals deze beïnvloed is door het Oude en Nieuwe Testament, door en door joods is. Steeds helderder komt voor ogen te staan dat deze geschriften die zovele sporen hebben getrokken door onze geschiedenis, niet werkelijk te begrijpen zijn zonder hen te zien in het licht van het Jodendom waarin zij zijn ontstaan en waaruit zij nooit losgemaakt hadden mogen worden. De eerste Christenen waren Joden en hun Jodendom lijkt meer op het Jodendom van nu, dan op het Christendom van eeuwen. Daarom is het voor iedere Zwollenaar die zich beweegt in de huidige christelijke of volgens anderen post-christelijke cultuur van belang, dat de synagoge van Zwolle behouden is gebleven. Daar kunnen zij nog iets te zien en te horen krijgen van een van de belangrijkste bronnen van de wereld waarin zij leven.

Gebruikte literatuur
W.J. van Bekkum, J. Dijkstra, H.A. Verbeek, De Folkingestraat-synagoge in Groningen, Stichting Folkingestraat Synagoge, Groningen, 1984.
M. Broekhuis, S. Johannisse, P. van 't Riet, De synagoge van Zwolle heeft u nodig, Brochure van de Stichting Voortbestaan Synagoge Zwolle, Zwolle, 1985.
J. Hagedoorn, Van Zwolse Joden en joodse Zwollenaren, Een schets van de geschiedenis van de Joden te Zwolle, Judaica-Bulletin 1, 3, Stichting Judaica Zwolle, Zwolle, 1987.
P. van 't Riet, De restauratie voltooid, Judaica-Bulletin 3, 2, Stichting Judaica Zwolle, Zwolle, 1989.

Dit artikel verscheen eerder in: Judaica Bulletin 12 nr. 4, juli 1999.
This is the website of Peter van 't Riet